In de operatiekamer van de toekomst worden met chips alle bewegingen van de chirurg gevolgd. Het moet de veiligheid voor patiënten verbeteren. Het is daarnaast nog duurzaam ook.
Living Lab
De arts-assistent heeft de rol van patiënt op zich genomen en ligt onder een blauwe papieren deken in operatiekamer 8. Nu, aan het eind van de dag, zijn alle geplande operaties van patiënten achter de rug. Nu is er ruimte voor een demonstratie van een wetenschappelijk experiment dat het Reinier de Graaf Ziekenhuis samen met de TU Delft uitvoert: met op afstand uitleesbare chips (RFID) zullen alle bewegingen gevolgd worden die de chirurg doet met de instrumenten. “Dit is ons living lab waar we allerlei innovaties testen”, zegt traumachirurg Maarten van der Elst. “Uiteraard met toestemming van patiënten.”
Elke schaar, klem, haak, kijkbuis in deze operatiekamer is voorzien van een chip. Het volgsysteem moet ervoor zorgen dat instrumenten langer meegaan, operaties beter in te plannen zijn en de veiligheid voor patiënten verbetert.
Voorspelbaarheid en efficiency
Een platte antenne naast het hoofd van de proefpatiënt pikt de signalen van chips op. Op het scherm van een laptop verschijnen een voor een de identificatienummers van de scharen, pincetten, wondhaken en scopiebuizen die Van der Elst van de instrumenttafel naast hem pakt. “Zo kunnen we precies volgen wat er gebeurt tijdens een operatie en veel beter voorspellen hoe lang het nog duurt voordat de patiënt de OK weer kan verlaten. De operatiekamer is de duurste afdeling van een ziekenhuis. Hier tijd besparen betekent een flinke besparing op kosten.”
Arts-onderzoeker Frédérique Meeuwsen van de TU Delft werkte in nauwe samenwerking met de instrumentmaker twee jaar aan het systeem. “Mijn doel was onderzoeken of het überhaupt mogelijk was zo’n volgsysteem te ontwikkelen, zonder dat het de veiligheid in de operatiekamer benadeelt. Dat is gelukt. Inmiddels zijn er in het Reinier de Graaf tien kijkoperaties met track-and-tracetechniek uitgevoerd.”
Inbouwen van de chip was niet mogelijk
De RFID-chips zijn duidelijk zichtbaar op het chirurgisch instrumentarium, het lijkt wel of er een oorbel met een parel aan is gehangen. Zo’n constructie is nodig om te garanderen dat de RFID-chip de sterilisatie overleeft. Medisch instrumentmaker Van Straten Medical in Nieuwegein heeft dit ontwerp samen met de TU Delft ontwikkeld en geoctrooieerd. „Het heeft even geduurd voordat we het helemaal voor elkaar hadden”, zegt Bart van Straten, directeur van het familiebedrijf. “Het liefst hadden we de chips natuurlijk in de instrumenten ingebouwd, maar dat gaat niet. Alle medische instrumenten hebben een CE-keurmerk, maar als je iets aan het ontwerp verandert, moet het opnieuw gekeurd worden. Dat duurt vaak jaren. We konden het oplossen met de clip, die we uiteraard op een plek monteren waar hij niet in de weg zit.”
Van Straten ziet de RFID-technologie vooral als een manier om duurzamer te worden. Met automatische identificatie van individuele instrumenten kan immers precies bijgehouden worden hoe vaak een schaar of klem gebruikt is en dus wanneer die toe is aan onderhoud of vervanging. „Het instrument kan dan zelf roepen: ik heb onderhoud nodig!”
Ondersteunt duurzaam en circulair werken
Volgens Van Straten gooien Nederlandse ziekenhuizen ’tonnen per dag’ aan medisch afval weg, waaronder veel materiaal dat hergebruikt kan worden. “Het is echt massaconsumptie”, zegt hij. “Zonde, want ik ben zeer begaan met schaarse grondstoffen. Als je een operatieschaar goed onderhoudt kan hij wel tien jaar meegaan. Maar doe je dat niet, dan moet je ieder jaar een nieuwe kopen. Daar wordt veel te weinig over gesproken. Ik ben oprecht verbaasd dat het circulair denken in ziekenhuizen nog zo weinig leeft.”
Een probleem tot nu toe is dat het haast onmogelijk is zicht te houden op alle instrumenten. “Een middelgroot ziekenhuis als Reinier de Graaf heeft 65.000 instrumenten in omloop, bij de academische ziekenhuizen kan dat oplopen tot meer dan 100.000 instrumenten. Met RFID kun je alles veel beter bijhouden, dan weet je precies hoe vaak een instrument is gebruikt of gesteriliseerd.”
Maar als de computer precies bijhoudt wanneer hij welk instrument gebruikt, voelt een chirurg zich dan niet te veel op zijn handen gekeken? “Welnee”, zegt Van der Elst, “ik heb er persoonlijk geen last van dat mijn werk wordt gecontroleerd. De patiënt wil ook graag weten of een chirurg goed werk levert. Ik ben voor transparantie. Dit systeem verhoogt de patiëntveiligheid.”
Een tang in de buik
Iedereen denkt dan meteen aan een tang die een chirurg per ongeluk achterlaat in de buik van de patiënt, maar dat gebeurt zelden, zegt Van der Elst. “Alle instrumenten worden altijd zorgvuldig nageteld. Met RFID-tags kun je veel beter inplannen welke sets instrumenten je nodig hebt, en zo voorkom je dat je als chirurg zult misgrijpen. En de opbouw van data kunnen we straks ook koppelen aan de patiënt, zodat als er iets misgaat, we beter kunnen nagaan waaraan dat zou kunnen liggen.”
Frédérique Meeuwsen gaat eind mei aan de TU Delft promoveren op haar onderzoek. “We kunnen met rekenkundige algoritmes op basis van het instrumentgebruik een stuk of tien essentiële fases onderscheiden in het operatieproces. Nu wordt er voor operaties een vaste tijd ingepland, gebaseerd op historische data van het ziekenhuis. Maar dat is nooit zo precies en daardoor loopt de planning in de praktijk altijd anders dan voorzien.”
Van der Elst spreekt van ‘de magische momenten van een operatie’ waarop de planning gebaseerd kan worden. “Zo’n moment is bijvoorbeeld bij een galblaasverwijdering wanneer ik het zakje met de galblaas uit het lichaam haal. Vanaf dat moment duurt het nog tien minuten voordat de operatie klaar is. Dan zou er automatisch een signaal naar buiten kunnen gaan dat de volgende patiënt voorbereid kan worden. Dat is veel efficiënter. We hebben hier tegelijk acht OK’s continu draaien.”
Operatie-assistenten hoeven overigens niet te vrezen dat zij door deze technologie overbodig zullen worden, benadrukt Van der Elst: „Integendeel. Het werk wordt voor hen wordt juist interessanter, denk ik. Ze hoeven straks niet langer al hun aandacht te besteden aan de logistiek, of apparaten wel goed werken en of alle instrumenten er wel zijn, maar kunnen zich echt op de operatie richten.”
Overgenomen uit www.nrc.nl/nieuws/ (2019)