Tinnitus (oorsuizen) is afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘tinnere’ wat bellen, rinkelen of klinken betekent. Het wordt meestal ervaren als een zeer hinderlijke piep, ruis of brom in de oren of het hoofd. We maken onderscheid in objectieve en subjectieve tinnitus.[i] Bij objectieve tinnitus is er daadwerkelijk een uitwendige of inwendige geluidsbron die gehoord wordt door de patiënt en soms ook door de onderzoeker (met een microfoontje of stethoscoop op het oor). De tinnitus is dan vaak eenzijdig, pulserend van aard (synchroon met de hartslag), bijvoorbeeld door vaatafwijkingen in het middenoor. In de meeste gevallen is er echter sprake van subjectieve tinnitus, waarbij er geluid waargenomen wordt door de patiënt zonder dat er een daadwerkelijke geluidsstimulus bestaat. In het vervolg van dit artikel spreken we over subjectieve tinnitus.
Er wordt geschat dat 10-15% van de volwassenen tinnitus heeft.[ii] In ongeveer 1-3% daarvan is de tinnituslast zo ernstig dat dit een significante impact heeft op de communicatie en kwaliteit van leven.1 Het kan leiden tot angst, depressie en slaapstoornissen. Vaak is er sprake van gehoorverlies bij mensen met tinnitus. Ook bij een plotseling uitgevallen of doof oor wordt er in veel gevallen tinnitus ervaren. We denken dat tinnitus het gevolg is van veranderingen in de neurale activiteit in het auditieve systeem en de auditieve hersenschors, met name overactiviteit of abnormale neuronale excitatie. Dit kan worden veroorzaakt door een verminderde of afwezige auditieve input, bijvoorbeeld ten gevolge van gehoorverlies of laesies van de gehoorzenuw. Ook bepaalde medicijnen, waaronder chemotherapie, kunnen leiden tot tinnitus.1
Huidige behandelmogelijkheden
Tot op heden kunnen we tinnitus niet ‘genezen’. Met de huidige behandelmogelijkheden is verlichting van tinnituslast en verbetering van de kwaliteit van leven het hoogst haalbare voor mensen met tinnitus.[iii] Veel behandelopties zijn gebaseerd op een psychologische benadering waarbij mensen leren omgaan met en beheersbaar maken van hun tinnitus. Voorbeelden daarvan zijn counselling, psychoeducatie, ‘tinnitus retraining therapy’ of cognitieve gedragstherapie.1 Voor cognitieve gedragstherapie is er op dit moment het meeste wetenschappelijke bewijs dat het tinnituslast kan verminderen.[iv]
Daarnaast wordt er door mensen met tinnitus soms gebruik gemaakt van auditieve stimulatie. Dit kan met geluidstherapie (waar nog maar weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is) of versterking om het gehoor te optimaliseren bij gehoorverlies, eventueel in combinatie met de eerder beschreven behandelmogelijkheden.[v] Bij geluidstherapie wordt er met achtergrondgeluiden geprobeerd de tinnitus compleet of gedeeltelijk te maskeren. Er zijn ook patiënt-specifieke behandelingen (‘notched sound therapy’), waarbij de frequentie van de tinnitus uit de geluidsstimulus wordt verwijderd met het idee dat het overactieve hersengebied van de tinnitusfrequentie wordt onderdrukt door de stimulus met frequenties daaromheen.1
Cochleaire implantatie
Auditieve stimulatie kan ook middels een cochleair implantaat (CI). Het CI is een indrukwekkende technologische ontwikkeling voor verbetering van de hoorfunctie voor dove of zeer slechthorende mensen die geen baat meer hebben bij een hoortoestel.[i] Het CI zet geluiden om in elektrische stimulatie van de gehoorzenuw. Het apparaat bestaat uit een inwendig en uitwendig deel. Van buiten lijkt het op een achter-het-oor hoortoestel (met een microfoon en geluidsprocessor) met daaraan vast een kabeltje naar een radiofrequente, magnetische zendspoel op de huid achter het oor. Onder de huid zit een magnetische ontvangerspoel van waaruit een elektrode tot in de cochlea loopt. Via deze elektrode worden elektrische pulsen gegeven aan de uitlopers van de gehoorzenuw (spirale ganglion cellen) in het orgaan van Corti. De eventueel beschadigde haarcellen worden zo gepasseerd. Na implantatie met vervolgens revalidatie en hoortrainingen kunnen mensen weer een grote mate van spraakverstaan verkrijgen. De elektrische stimulatie van de gehoorzenuw zou hierbij van invloed kunnen zijn op de veranderingen in neurale activiteit van het auditieve systeem die we zien bij tinnitus.
[i] Blamey, P., Beynon, A.. (2013). Factors affecting auditory performance of postlinguistically deaf adults using cochlear implants: an update with 2251 patients. Audiol. Neurotol. 3002, 36–47. https://doi.org/10.1159/000343189.
[i] Chari, D. A., & Limb, C. J. (2018). Tinnitus. Medical Clinics of North America, 102(6), 1081–1093. https://doi.org/10.1016/j.mcna.2018.06.014
[ii] Møller, A.R., 2011. In: Møller, A.R., Langguth, B., De Ridder, D., Kleinjung, T. (Eds.), Epidemiology of Tinnitus in Adults BT-Textbook of Tinnitus. Springer, New York, pp. 29–37. https://doi.org/10.1007/978-1-60761-145-5_5.
[iii] Hoare, D. J., Kowalkowski, V. L., Kang, S., & Hall, D. A. (2011). Systematic review and meta-analyses of randomized controlled trials examining tinnitus management. Laryngoscope, 121(7), 1555–1564. https://doi.org/10.1002/lary.21825
[iv] Cima, R. F. F., Maes, I. H., Joore, M. A., Scheyen, D. J., El Refaie, A., Baguley, D. M., Anteunis, L. J. C., van Breukelen, G. J., & Vlaeyen, J. W. S. (2012). Specialised treatment based on cognitive behaviour therapy versus usual care for tinnitus: a randomised controlled trial. The Lancet, 379(9830), 1951–1959. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(12)60469-3
[v] Sherlock, L. P., & Eisenman, D. J. (2020). Current Device-based Clinical Treatments for Tinnitus. Otolaryngologic Clinics of North America, 53(4), 627–636. https://doi.org/10.1016/j.otc.2020.03.010
CI voor tinnitus
Tot op heden is het effect van een CI op tinnitus vooral beschreven bij mensen die een CI kregen vanwege ernstig een- of tweezijdig gehoorverlies. In de meeste gevallen werd er een afname van tinnituslast of zelfs complete onderdrukking van de tinnitus gerapporteerd, met slechts in enkele gevallen een toename of inductie van tinnitus.[i],[ii],[iii],[iv] Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar het effect van een CI specifiek geïmplanteerd vanwege tinnitus als belangrijkste klacht.
In een recente systematische beoordeling van de beschikbare literatuur vonden we zeven studies, gepubliceerd tussen 2012 en 2020, waarin 105 mensen vanwege ernstige tinnitus een CI kregen.[v] Alle deelnemers hadden ook een- of tweezijdig gehoorverlies. In alle studies werd een statistisch significante afname van de tinnituslast en tinnitus luidheid gerapporteerd, gemeten met verschillende vragenlijsten. In 104 van de 105 deelnemers was er een afname van tinnituslast (bij 11 mensen was de tinnitus volledig verdwenen na cochleaire implantatie) en in één geval was er sprake van toename. Het effect van het CI op de tinnitus was meestal direct na activatie merkbaar en veranderde nauwelijks over de maanden daarna. Er werd wel een significant verschil gezien tussen de situatie waarbij het CI aan en vervolgens uit werd gezet, waarbij de tinnitus gemiddeld genomen weer fors toenam. Daarnaast verschilden de scores pre-implantatie en post-implantatie voor de situatie ‘CI uit’ nauwelijks van elkaar. Het positieve effect van cochleaire implantatie op tinnitus wordt daarom waarschijnlijk veroorzaakt door elektrische stimulatie van de gehoorzenuw en het auditieve systeem en niet zozeer door de operatie met implantatie van de elektrode zelf.[vi] Het precieze mechanisme is nog niet geheel duidelijk. Mogelijk speelt een maskerend effect ook een rol in de veranderde tinnituswaarneming na de implantatie en activatie van het CI. Daarnaast zou neuroplasticiteit van het auditieve systeem ten gevolge van de elektrische stimulatie een bijdrage kunnen leveren aan de verminderde tinnituslast na implantatie.[vii],[viii]
De tot nu toe verrichtte studies naar CI voor tinnitus waren niet gerandomiseerd, bestonden uit een relatief klein aantal deelnemers en hadden een aanzienlijk risico op bias, wat van invloed kan zijn op de resultaten.11 Er is daarom behoefte aan een methodologisch sterke studie met voldoende deelnemers waarbij de interventiegroep (CI) vergeleken wordt met een controle groep. Daarom is in januari 2021 de Tinnitus implant-studie gestart in het UMC Utrecht.[ix] Het doel van dit onderzoek is om cochleaire implantatie te vergelijken met een gelijksoortige groep zonder CI, met ernstige tinnitus als belangrijkste klacht. Inclusiecriteria zijn een score >32 op de Tinnitus Functional Index (TFI), een score <19 op de Beck’s Depression Index en matig tot ernstig tweezijdig gehoorverlies (gemiddeld 50 tot en met 75 dB). Om selectiebias te voorkomen wordt de behandeling toegekend op basis van loting. Na start van de studie worden patiënten uit beide groepen zes maanden opgevolgd. De primaire uitkomstmaat is de tinnituslast gemeten met de TFI. Secundaire uitkomstmaten zijn onder andere tinnitus ernst, gehoorprestaties, kwaliteit van leven en depressie. Aan het onderzoek kunnen in totaal 50 patiënten deelnemen.
Kijk op deze site voor meer informatie of mail naar: tinnitusimplant@umcutrecht.nl.
[i] Ketterer, M. C., Häussler, S.-M., Hildenbrand, T., Speck, I., Peus, D., Rosner, B., Knopke, S., Graebel, S., & Olze, H. (2020). Binaural Hearing Rehabilitation Improves Speech Perception, Quality of Life, Tinnitus Distress, and Psychological Comorbidities. Otology & Neurotology, 41(5), e563–e574. https://doi.org/10.1097/MAO.0000000000002590
[ii] Peter, N., Liyanage, N., Pfiffner, F., Huber, A., & Kleinjung, T. (2019). The Influence of Cochlear Implantation on Tinnitus in Patients with Single-Sided Deafness: A Systematic Review. Otolaryngology–Head and Neck Surgery, 161(4), 576–588. https://doi.org/10.1177/0194599819846084
[iii] Ramakers, G. G. J., van Zon, A., Stegeman, I., & Grolman, W. (2015). The effect of cochlear implantation on tinnitus in patients with bilateral hearing loss: A systematic review. The Laryngoscope, 125(11), 2584–2592. https://doi.org/10.1002/lary.25370
[iv] Ramakers, G. G. J., Kraaijenga, V. J. C., Smulders, Y. E., van Zon, A., Stegeman, I., Stokroos, R. J., Free, R. H., Frijns, J. H. M., Huinck, W. J., Van Zanten, G. A., & Grolman, W. (2017). Tinnitus after Simultaneous and Sequential Bilateral Cochlear Implantation. Frontiers in Surgery, 4(November), 1–8. https://doi.org/10.3389/fsurg.2017.00065
[v] Assouly, K. K. S., van Heteren, J. A. A., Stokroos, R. J., Stegeman, I., & Smit, A. L. (2021). Cochlear implantation for patients with tinnitus – A systematic review. In Progress in Brain Research (1st ed., Vol. 260, pp. 27–50). Elsevier B.V. https://doi.org/10.1016/bs.pbr.2020.06.013
[vi] Mallen, J.R., Chiu, J., Marquis, H., Ottochian, A., Perez, E., Kuo, C.L., Otto, S., Ryan, T., Roberts, D.S., 2019. Quantifying tinnitus suppression in cochlear implantation using tinnitus interval-limited tracking. Laryngoscope 130 (8), 2047–2052. https://doi.org/10.1002/lary.28414
[vii] Noreña, A.J., 2015. Revisiting the Cochlear and central mechanisms of tinnitus and therapeutic approaches. Audiol. Neurootol. 20 (Suppl. 1), 53–59. https://doi.org/10.1159/000380749.
[viii] Tyler, R.S., Rubinstein, J., Pan, T., Chang, S.-A., Gogel, S.A., Gehringer, A., Coelho, C., 2008. Electrical stimulation of the cochlea to reduce tinnitus. Semin. Hear. 29 (4), 326–332. https://doi.org/10.1055/s-0028-1095892.
[ix] Assouly, K. K. S., Smit, A. L., Stegeman, I., Rhebergen, K. S., van Dijk, B., & Stokroos, R. (2021). Cochlear implantation for tinnitus in adults with bilateral hearing loss: protocol of a randomised controlled trial. BMJ Open, 11(5), e043288. https://doi.org/10.1136/bmjopen-2020-043288