Ziekenhuisverplaatste zorg, het thuis behandelen en/of monitoren van patiënten onder verantwoordelijkheid van een medisch specialist uit het ziekenhuis, neemt toe. Patiënten krijgen (meet)apparatuur mee naar huis en gaan hier vaak zelfstandig mee aan de slag. Echter, het verplaatsen van de zorg naar de thuissituatie brengt verschillende aandachtspunten met zich mee, zoals de bekwaamheid van de patiënt en de thuisomgeving die niet gelijk is aan het ziekenhuis. Hoe ga je hier als ziekenhuis mee om?
Voor de afdeling Medische Technologie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) heb ik onderzoek gedaan naar hoe het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg georganiseerd is. Naar aanleiding hiervan is een advies gegeven voor het opzetten van een beleid, dat in dit artikel wordt toegelicht.
Introductie ziekenhuisverplaatste zorg
Voorbeelden van ziekenhuisverplaatste zorg zijn thuisdialyse, thuisbeademing, infuustherapie thuis en 24-uurs bloeddrukmeters. Ook telemonitoring valt onder ziekenhuisverplaatste zorg. Hierbij voeren patiënten thuis metingen uit, die bijvoorbeeld via een app worden teruggekoppeld naar het ziekenhuis. Ziekenhuisverplaatste zorg heeft verschillende voordelen: patiënten hoeven het ziekenhuis bijvoorbeeld minder vaak te bezoeken, patiënten hebben thuis een hogere autonomie dan in het ziekenhuis en de werkdruk van het zorgpersoneel wordt verlaagd [1, 2].
Ziekenhuisverplaatste zorg vanuit het LUMC
Het LUMC zet ook zorgtechnologie in bij ziekenhuisverplaatste zorg. Een voorbeeld hiervan is ‘The Box’. ‘The Box’ wordt inmiddels voor verschillende doeleinden gebruikt, maar is oorspronkelijk een initiatief van de afdeling Hartziekten. Hartpatiënten krijgen een box met daarin een bloeddrukmeter, weegschaal, smartwatch en een digitale thermometer. Hiermee voeren zij thuis metingen uit, die via de LUMC Care app aan het elektronisch patiëntendossier (EPD) worden gekoppeld. Verpleegkundig specialisten kunnen deze gegevens op afstand monitoren [1, 3]. De COVID-19-pandemie heeft het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg nog eens versneld: zo heeft het LUMC gedurende de pandemie de COVID-Box opgezet, om coronapatiënten op afstand te kunnen monitoren [1, 4, 5].
Onderzoek status quo
Het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg kan op diverse manieren georganiseerd worden. Voorafgaand aan het geven van een advies voor het beleid, is onderzocht hoe dit proces vanuit het LUMC georganiseerd is. Welke afdelingen geven bijvoorbeeld apparatuur mee naar huis, welke apparatuur is dit precies, wie zijn hierbij betrokken, hoe wordt de apparatuur beheerd en voldoet dit aan de huidige wet- en regelgeving?
Onderzoeksmethode
Het huidige proces is inzichtelijk gemaakt d.m.v. deskresearch en fieldresearch. Allereerst is via het intranet van het LUMC, het documentbeheersysteem en Medical Asset Management Software (Ultimo) onderzocht welke apparatuur wordt ingezet bij ziekenhuisverplaatste zorg, vanuit welke zorgafdelingen dit wordt gedaan en wie de contactpersonen zijn. Vervolgens zijn de betrokken medewerkers van de betreffende zorgafdelingen geïnterviewd. Dit waren o.a. artsen, verpleegkundig experts, teamleiders, laboranten en kwaliteitscoördinatoren. Daarnaast werden medewerkers van verschillende ondersteunende afdelingen geïnterviewd, zoals de afdeling Inkoop en ICT. Hierdoor is ook inzichtelijk gemaakt wat hun bijdrage is bij ziekenhuisverplaatste zorg. Tijdens de interviews is informatie verkregen over de toepassingen, fabrikanten en leveranciers, het beheer, knelpunten in het proces en telemonitoring. Er zijn ook interviews afgenomen met klinisch fysici van andere ziekenhuizen, om te onderzoeken hoe zij het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg organiseren en welke rol de afdeling Medische Technologie daarin heeft.
De interviews zijn geanalyseerd d.m.v. een thematische analyse en vervolgens getoetst aan de huidige wet- en regelgeving a.d.h.v. het toetsingskader ‘Telemonitoring volwassenen thuis’, dat door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) is gepubliceerd. Hierin staan wetten, normen en richtlijnen die van toepassing zijn op dit onderwerp, zoals de Wkkgz, Wabvpz, NEN 8028 en NEN 7510 [6]. Dit toetsingskader is ook gebruikt bij een vergelijkbaar onderzoek dat de IGJ in het najaar van 2021 bij tien Nederlandse ziekenhuizen heeft uitgevoerd [7].
Resultaten
Het LUMC heeft het beheer van medische apparatuur bij ziekenhuisverplaatste zorg niet uitbesteed aan één partij. Hierbij hebben de zorgafdelingen momenteel een hoge mate van autonomie. Daardoor kan de registratie van de apparatuur, onderhoud en instructie per afdeling verschillen [1].
Binnen het LUMC bestaan meerdere opties voor de registratie van medische apparatuur bij ziekenhuisverplaatste zorg, namelijk via Ultimo of via de leverancier. In Ultimo kunnen ook type registraties worden toegepast. Hierbij wordt één apparaat geregistreerd, maar is de apparatuur in een grote hoeveelheid beschikbaar. Er zijn daarnaast afdelingen die de apparatuur traceren via het EPD. Hierbij wordt een uniek nummer (zoals het serienummer) vastgelegd in het EPD, zodat het op ieder moment inzichtelijk is welk apparaat bij welke patiënt aanwezig is. Hierdoor is een terugroepactie bijvoorbeeld mogelijk.
Voor het onderhoud bij ziekenhuisverplaatste zorg zijn twee opties geïdentificeerd: in eigen beheer of uitbesteed. Bij uitbesteding wordt de technische verantwoordelijkheid overgedragen aan een gecertificeerde organisatie. Er zijn ook situaties waarin de apparatuur cadeau wordt gegeven aan de patiënt (zoals The Box) of door de patiënt zelf wordt aangeschaft. Er wordt dan geen onderhoud uitgevoerd, waardoor deze apparatuur vaak maar één jaar wordt gebruikt.
Tot slot is er veel aandacht voor het borgen van de bevoegd- en bekwaamheid bij ziekenhuisverplaatste zorg. Dit gaat om zorgverleners van het LUMC, maar ook om patiënten, mantelzorgers en thuiszorgorganisaties. Zo worden zorgverleners van het LUMC geschoold voor het aanmeten van de apparatuur en het geven van instructies. Daarnaast geven verschillende afdelingen (periodiek) scholing aan patiënten, mantelzorgers en thuiszorgorganisaties. Dit wordt afgesloten met een examen. Ook wordt altijd een schriftelijke instructie aan patiënten meegegeven.
Advies voor een ziekenhuisbreed beleid
Het opzetten van een beleid bij ziekenhuisverplaatste zorg heeft voor- en nadelen. Een beleid creëert duidelijkheid over de stappen die zorgafdelingen moeten nemen bij het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg. Ook geeft dit duidelijkheid over de taken en verantwoordelijkheden van de afdeling Medische Technologie (en andere ondersteunende afdelingen). Hierdoor wordt de kwaliteit en veiligheid van het proces geborgd. Daarnaast kunnen zorgafdelingen die ziekenhuisverplaatste zorg willen gaan opzetten efficiënter te werk gaan, aangezien zij het proces niet meer volledig zelf hoeven uit te denken. Echter, een beleid betekent ook dat zorgafdelingen hun werkwijze mogelijk moeten aanpassen, ondanks dat zij het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg al goed georganiseerd hebben. Dit leidt tot extra kosten en een complexe(re) implementatie [8].
Een beleid voor ziekenhuisverplaatste zorg gaat niet alleen over medische technologie. Hier komen bijvoorbeeld ook zorg gerelateerde, softwarematige en financiële onderwerpen bij kijken. Om deze reden is het relevant om meerdere afdelingen bij het opzetten van een beleid te betrekken, zoals de zorgafdelingen, afdeling Inkoop, ICT en afdelingen die zich bezighouden met kwaliteitsborging. Hierdoor kunnen relevante aspecten vanuit verschillende expertises in het beleid worden opgenomen. Dit gaat niet alleen om het opstellen van het beleid, maar ook om de implementatie. Door de eindgebruikers van het beleid (de zorgafdelingen) hierbij te betrekken kan worden ingespeeld op hun behoeftes, wat de implementatie soepeler zal laten verlopen [8].
Korte termijn vs lange termijn
Vanwege de complexiteit is het niet haalbaar om op korte termijn een beleid te realiseren. Daarom is in het advies voor de afdeling Medische Technologie van het LUMC opgenomen om op korte termijn een richtlijn op te stellen, waarbij een informatiefolder met ‘best practices’ voor zorgafdelingen wordt ontwikkeld. Dit is minder complex dan een beleid en zorgafdelingen kunnen op deze manier van elkaar leren. Daarnaast is in het advies opgenomen om een checklist voor ziekenhuisverplaatste zorg aan de huidige risicoanalyse toe te voegen, om risico’s in de thuissituatie te inventariseren en beheersen. Dit gaat om algemene aandachtspunten, maar ook per individuele patiënt. Is de patiënt bijvoorbeeld bekwaam te maken? En is de thuissituatie wel geschikt? Op lange termijn kan deze richtlijn verder uitgewerkt worden tot beleid, om de kwaliteit, veiligheid en efficiëntie van het proces te borgen [8].
Voorbeelden LUMC beleid
In het advies voor het beleid is een vaste werkwijze omschreven, waarmee de kwaliteit, veiligheid en efficiëntie van zowel de apparatuur als het zorgproces worden geborgd. Om te controleren of het beleid wordt nageleefd, is in het advies opgenomen om interne audits uit te voeren [8]. Hieronder worden twee voorbeelden gegeven van de inhoud van het beleid.
Voorbeelden inhoud beleid ziekenhuisverplaatste zorg [8]:
Het standaardiseren van de apparatuur bij ziekenhuisverplaatste zorg. Zorgafdelingen kunnen dan uit enkele apparaten kiezen. Dit zorgt voor minder verschillende systemen om (meet)gegevens in te zien, minder verschillende koppelingen met de LUMC Care app en minder contracten met leveranciers. Ook kan dan groter worden ingekocht, wat leidt tot een lagere prijs per apparaat.
- Het eenmalig beoordelen van de functionaliteit, gebruiksvriendelijkheid en (elektrische) veiligheid. Dit zorgt ervoor dat de geschiktheid van de apparatuur voor ziekenhuisverplaatste zorg geborgd wordt. Voor de veiligheid van medische elektrische apparatuur in de thuissituatie is een norm ontwikkeld, de NEN 60601-1-11. Dit is een toevoeging op de reguliere norm voor elektrische veiligheid [9].
Tips voor ziekenhuizen
Vanuit het onderzoek en advies volgen verschillende tips voor andere ziekenhuizen over het opzetten van een beleid bij ziekenhuisverplaatste zorg [1, 8]:
Denk vooraf na over je aanpak. Onderzoek eerst hoe het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg georganiseerd is en ga daarna pas in oplossingen denken (bijvoorbeeld d.m.v. een beleid). Op deze manier krijg je een beeld van de situatie, ontdek je eventuele knelpunten en voorkom je dat je alternatieven bedenkt die de knelpunten niet oplossen.
- Ga met de betrokken afdelingen in gesprek. Er wordt mogelijk meer apparatuur thuis ingezet dan bekend was. Vraag hierbij ook naar de behoeftes van de zorgverleners en verwerk dit in het beleid, om de implementatie soepeler te laten verlopen. Betrek ook ondersteunende afdelingen hierbij (zoals de afdeling Inkoop en ICT) of commissies die hier mogelijk iets mee te maken hebben.
- Neem een objectieve houding aan. Hierbij kan het helpen om iemand in te zetten die nog niet eerder bij de organisatie betrokken is geweest. Oordeel niet vooraf, wie weet is het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg beter geregeld dan je denkt.
Referenties
[1] De Lange, M. E. (2022). Onderzoek naar het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg [Onderzoeksrapport]. Hogeschool Rotterdam.
[2] Telebegeleiding. (2022, 11 augustus). Vliegwielcoalitie. https://vliegwielcoalitie.nl/innovaties/telebegeleiding/
[3] Hart Long Centrum Leiden. (2021, 29 juli). The Box. https://hartlongcentrum.nl/informatie-voor-patienten/the-box/
[4] Silven, A. V., Petrus, A. H. J., Villalobos-Quesada, M., Dirikgil, E., Oerlemans, C. R., Landstra, C. P., Boosman, H., van Os, H. J. A., Blanker, M. H., Treskes, R. W., Bonten, T. N., Chavannes, N. H., Atsma, D. E. & Teng, Y. K. O. (2020). Telemonitoring for Patients With COVID-19: Recommendations for Design and Implementation. Journal of Medical Internet Research, 22(9), e20953. https://doi.org/10.2196/20953
[5] Dirikgil, E., Roos, R., Groeneveld, G. H., Heringhaus, C., Silven, A. V., Petrus, A. H., Villalobos-Quesada, M., Tsonaka, R., van der Boog, P. J., Rabelink, T. J., Bos, W. J. W., Chavannes, N. H., Atsma, D. E. & Teng, Y. O. (2021). Home monitoring reduced short stay admissions in suspected COVID-19 patients: COVID-box project. European Respiratory Journal, 58(2), 2100636. https://doi.org/10.1183/13993003.00636-2021
[6] Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. (2021, oktober). Toetsingskader ‘Telemonitoring volwassenen thuis’. https://www.igj.nl/onderwerpen/ehealth/documenten/toetsingskaders/2021/11/16/toetsingskader-telemonitoring-volwassenen-thuis
[7] Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. (2022, februari). Factsheet telemonitoring bij volwassenen thuis. https://www.igj.nl/publicaties/publicaties/2022/02/28/factsheet-telemonitoring-bij-volwassenen-thuis
[8] De Lange, M. E. (2023). Het inzetten van zorgtechnologie bij ziekenhuisverplaatste zorg: advies voor het opzetten van een beleid [Adviesrapport]. Hogeschool Rotterdam.
[9] NEN. (2015). NEN-EN-IEC 60601-1-11. In NEN Connect.