Op donderdag 11 oktober 2012 vond op de Universiteit Twente het jaarcongres van het KIVI NIRIA plaats met het jaarthema Zorg en Techniek. Tijdens verschillende plenaire en parallelle sessies kwamen grote uitdagingen waar de zorg in de komende jaren voor staat ter sprake en werd de rol die ingenieurs hierbij kunnen spelen belicht vanuit zowel het bedrijfsleven, medische instellingen als opleidingsinstituten.
Verslag
Martin Pernis (president van het KIVI NIRIA) gaf uitleg over de exploderende kosten van de gezondheidszorg. Een reactie daarop kan zijn dat gebruik van technologie in de gezondheidszorg toeneemt en de daarmee samenhangende kosten ook. Dit laatste dient echter in perspectief te worden geplaatst, want er wordt relatief weinig geïnvesteerd in techniek in de zorg. In vergelijking met de industrie liggen percentueel de investeringen in zorg nog steeds vele malen lager. Kees Smaling weet te vertellen dat de investeringen in techniek in het ziekenhuis onder de 2% van de begroting liggen, voor ICT is het iets hoger namelijk 3,4%. In contrast tot dit relatief lage percentage staat dat de afhankelijkheid van technologie toeneemt: 85% van de beslissingen wordt momenteel genomen op basis van techniek. Niet alleen de operatiekamers en intensive care units staan bol van de technische innovaties, maar ook een standaard spreek- en onderzoekskamer zou niet meer functioneren als alle technologie verwijderd worden.
De hoogte van de investeringen blijkt dus geen juiste afspiegeling van het belang en gebruik van technologie in zorg. Edith Schippers (demissionair minister van volksgezondheid en sport) vertelde in een video boodschap dat we ons niet alleen moeten richten op innovaties om daarmee de zorg beter maken, maar vooral ook op efficiëntie en daarmee goedkopere zorg. Er moet niet vergeten worden dat de huidige technische ontwikkelingen vaak sneller gaan dan de ontwikkeling van de gebruikers en dat er dus op het gebied van potentie en veiligheid van techniek nog een hoop te winnen is. Er werden afgelopen jaar bijvoorbeeld 1500 fouten met techniek gemeld welke een menselijke oorzaak hebben.
Ton van der Steen van het Erasmus Medisch Centrum bekijkt efficiëntie winst vanuit een andere hoek en geeft een voorbeeld in de diagnose en behandeling van infarcten. Diagnosticeren kan met verschillende technieken. Deze technieken afzonderlijk hebben veel te bieden, maar het combineren van technieken kan leiden tot informatie die los van elkaar niets opleverden. Een conclusie die dhr. Van der Steen trekt is dat door de combinatie van Ultrasound, OCT en fotoakoestiek het mogelijk is minimaal invasief heel precies en efficiënt te werken. Gevolg is dat de ligduur, maar ook de herstelduur aanzienlijk verkort worden. Waarmee niet alleen de patiënt beter af is, maar ook de kosten en de risico’s verlaagd kunnen worden. Het genoemde voorbeeld laat zien dat innovatie tot kostenreductie en efficiëntie kan leiden.
Efficiëntie kan gezocht worden in technische innovaties, in opleiding, maar heel vaak kan het veel dichterbij. Kees Smaling van Siemens Nederland geeft een kort inzicht in de overbodige zorg die wordt geleverd en weet bijvoorbeeld te vertellen dat 40% van de catheterisaties niet nodig is. Om dit te reduceren zou goed procesmanagement onontbeerlijk zijn, want 90% van de zorg is standaard werk. Door slimmer te kijken naar het proces en efficiëntere technieken voor onder andere diagnose in te zetten, kan dus beter gediagnosticeerd worden en kunnen behandeling efficiënter worden of zelfs overbodig. Dhr. Smaling pleit voor meer ingenieurs in zorginstellingen die in de eerste plaats processen efficiënter kunnen maken, maar ook om de arts te ondersteunen bij het gebruik en interpretatie van techniek.
Tijdens één van de 29 sessies van de parallelle sessies vertelt Michael Lansbergen samen met dhr. Charles Willems van de Saxion Hogescholen over de nieuwe professionals voor zorg en technologie. Michael geeft aan dat er meer ingenieurs nodig zijn om in de cyclus van ontwerp, aanschaf en gebruik de kwaliteit en veiligheid voor de patiënt te bewaken. Er zijn veel mensen betrokken in de levenscyclus van apparatuur, maar bijna geen één die het hele traject kan overzien. Ingenieurs kunnen communiceren aan de ontwerp kant (fabrikant), maar ook aan de gebruikskant (medisch specialisten, verpleegkundigen, technische dienst of andere betrokkenen) door middel van inlevingsvermogen en leiderschap kunnen zij de wensen van de gebruiker, maar ook van de patiënt met betrekking tot kwaliteit en veiligheid combineren. Mede met deze visie werd door de Ziekenhuisgroep Twente samenwerking met het Saxion gezocht om een HBO-V opleiding in te richten waar techniek veel meer centraal staat met als doel verpleegkundigen op te leiden met meer affiniteit en kennis van techniek. Dit is een eerste stap, want ook de opleidingen voor medisch specialisten zouden meer techniek moeten gaan behandelen in de opleidingen.
In een volgende sessie, verzorgd door de beroepsvereniging voor Biomedisch Technologen in de Zorg (BMTZ), werd het belang van ingenieurs in de zorg nog eens benadrukt. Een IC-verpleegkundige (T. Fiks, Gelre ziekenhuizen Apeldoorn) en intensivist (P. Bijlstra, St Elisabeth, Tilburg) delen praktijkervaringen met betrekking tot techniek op de IC. Fiks geeft aan dat er veel gemeten wordt op de IC, maar dat metingen pas zinvol zijn als deze worden gekoppeld aan een behandeling. In de praktijk blijken uiteindelijk meetvariaties, vergeleken met opgegeven waarden door fabrikanten, vaak veel groter door verschil in gebruik en verscheidenheid aan patiënten. Bijlstra onderschrijft dit fenomeen en voegt toe dat de meeste gebruikers niet geïnteresseerd zijn in de wijze waarop een getal tot stand komt, terwijl dit van wezenlijk belang is voor de juiste meting of de interpretatie van de gegevens. Daarnaast wordt er op een IC zoveel gemeten dat het doel nog wel eens uit het oog wordt verloren. Hij pleit er dan ook voor dat een gebruiker zich eerst de vraag moet stellen “wat wil ik eigenlijk weten” om dan zo gericht mogelijk te kijken naar die meting en bovenal ook de direct klinische blik niet te vergeten. R. Drost (adviseur medische technologie NAMCO) laat zien dat er in de politiek al veel aandacht is besteed aan medische technologie en geeft voorbeelden van eisen die geformuleerd zijn in de vele verschenen rapporten. Een daarvan, het convenant veilige toepassing van medische technologie, pleit voor een coördinator medische technologie in een ziekenhuis welke met een helikopterview het hele proces rondom medische technologie kan overzien. W. Kleine (voorzitter BMTZ, hoofd zorgtechnologie, Streekziekenhuis Koningin Beatrix Winterswijk) vervult deze rol in zijn ziekenhuis. Hij probeert bij zowel de aanschaf als het gebruik van apparatuur met alle betrokkenen, dus niet alleen de medisch specialist of de verpleegkundige, maar ook de ICT of de schoonmaker te bepalen waar risico’s liggen. In zijn rol als biomedische technoloog en coördinator medische technologie is hij in staat door de hele organisatie te communiceren en zit hij aan tafel met de medisch technicus, maar ook met de Raad van Bestuur of de medisch specialist om de kwaliteit en veiligheid met betrekking tot medische technologie te vergroten. Als voorbeeld hiervan neemt Kleine het publiek mee in een casus rond de toepassing van patiëntbewaking op een afdeling neonatologie. Door met de juiste mensen de consequenties van innovaties te analyseren voordat deze worden toegepast, zijn risicovolle situaties te voorkomen, is zijn mening.
Dat Kleine niet alleen staat in zijn opvatting over het belang van risico analyses blijkt tijdens een voordracht onder de titel Murphy’s law in medicine. De wet van Murphy leert ons dat alles wat mogelijk mis kàn gaan dat ook zal gaan, dus moeten we zorgen dat de mogelijkheden daartoe verkleind worden. Risico analyses kunnen daarbij helpen en Maurice Janssen geeft aan dat het maken ervan niet moeilijk is, als maar gezond verstand gebruikt wordt en een multidisciplinaire aanpak gekozen wordt, zodat je niets over het hoofd ziet. Kijk ook verder dan de eigen organisatie naar bijvoorbeeld andere industrieën zoals de luchtvaartindustrie.
Samenvattend kan er gezegd worden dat technologie in de gezondheidszorg nog niet op elk aspect altijd de aandacht krijgt die het qua invloed op het primaire proces verdient. We worden in de zorg steeds meer afhankelijk van techniek, maar geven er nog relatief weinig geld aan uit. Ook medische opleidingen besteden nog altijd relatief weinig aandacht aan techniek. Reductie van incidenten, maar ook het verhogen van kwaliteit kunnen hand in hand gaan als opleidingen meer toespitsen op techniek. Door processen te verbeteren en medische apparatuur veilig en effectief in te zetten, kunnen de kosten worden verlaagd. Er zullen meer ingenieurs in de ziekenhuizen nodig zijn die specifiek dit thema op hun bordje krijgen. Hierdoor worden innovaties kostenbesparend en kunnen we ondanks de vergrijzing ook in de komende jaren de kwaliteit van de gezondheidszorg blijven verbeteren.