Slechthorendheid bij ouderen komt veel voor: 60% bij 75-plussers [4]. Gehoorproblemen op oudere leeftijd zijn bijvoorbeeld: elkaar niet meer goed verstaan, iemand verkeerd begrijpen, of niet meer alert reageren. Maar ook zich schamen, zich terugtrekken waardoor verveling optreedt. In spanning zitten, zich niet meer durven uiten of het gevoel hebben er niet meer bij te horen komen ook vaak voor. Slechthorende ouderen gaan zich dikwijls afzonderen, wat weer kan leiden tot depressiviteit.
Inleiding
Het aantal ouderen dat zelf actie onderneemt ter verbetering van het gehoor is minimaal. Zodra mensen ermee geconfronteerd worden, bijvoorbeeld door een gehoormeting (audiogram), dan willen 60-jarigen er vaak nog wel wat aan doen. Bij 75-jarigen is dat aantal aanzienlijk minder en bij 85-jarigen komt de boodschap te laat[5]. Het helpt als de oudere actief begeleid wordt. Helaas is er in de sociale omgeving meestal maar weinig bekend over ouderdoms-slechthorendheid en de gevolgen daarvan.
Ouderen wachten gemiddeld 10 jaar na de eerste indicatie voordat ze hulp zoeken voor hun slechthorendheid [10].
Tijdige gehoorrevalidatie is in verschillende opzichten een “must” voor de (nog niet zo oude) oudere: recent onderzoek in Denemarken [9] heeft aangetoond dat gehoorrevalidatie van ouderen, mits tijdig gestart, succesvol kan zijn: ouderen communiceren beter. Nu blijkt dat Nederland een kwantitatief niveau haalt van minder dan 50% van dat in Denemarken: daarom is aanpak hiervan noodzakelijk!
Het is bekend dat bij het ouder worden het gehoor geleidelijk verslechtert. Recent onderzoek [3,6] laat zien dat bij 55% van de mensen tussen 70 en 80 jaar sprake is van een ernstig gehoorverlies. Bij mensen ouder dan 80 jaar is dit zelfs 75%. Dit verslechterende gehoor beperkt de communicatieve mogelijkheden van de ouderen en vermindert de betrokkenheid bij de sociale omgeving. Dit leidt niet zelden tot vereenzaming, nervositeit en een verminderde behoefte deel te nemen aan nieuwe ontwikkelingen. Dit proces verloopt zodanig geleidelijk, dat veel ouderen denken dat het een gevolg is van de algemene afname van de vermogens.
De laatste jaren zijn er meer georganiseerde voorzieningen beschikbaar voor slechthorende ouderen. Denk hierbij aan informatie over uiteenlopende onderwerpen en aan recreatie. Ouderen ontvangen brede ondersteuning en hulp van verzorgenden in tehuizen waarin zij wonen (al dan niet via substitutie projecten vanuit aanvullende verpleeghuiszorg), van thuiszorgorganisaties, welzijnswerk en van patiëntenverenigingen als zij daar lid van zijn.
De medische en audiologische zorg voor de individuele, slechthorende oudere wordt in beginsel gegeven door een KNO-arts of een Audiologisch Centrum. Deze specialisten verrichten gehooronderzoek, schrijven hoortoestellen voor en adviseren over het gebruik van extra hulpmiddelen. Op hun advies levert de audicien de benodigde apparatuur en past deze waar nodig aan. Ondersteuning van de communicatie van de ouderen in de eigen omgeving, al dan niet met gebruikmaking van aangepaste apparatuur, vindt nog veel te beperkt plaats.
Feitelijk ontbreekt het binnen de ouderenzorg aan structurele voorlichting óver en anticipatie óp de afnemende communicatieve mogelijkheden. De omgeving waarin de ouderen wonen wordt niet in de zorg betrokken. Mogelijkheden tot revalidatie en hulpverlening worden daarmee onvoldoende benut. Zowel ouderen zelf als hulpverleners zijn zich er vaak onvoldoende van bewust dat het ouder worden, in elk geval, voor zover het aan het gehoor ligt, niet tot een verminderde deelname aan sociale en maatschappelijk activiteiten behoeft te leiden.
Audiologische diagnostiek en revalidatie
Het is in het belang van de oudere zelf dat slechthorendheid tijdig onderkend wordt, waarna adequate revalidatie plaats kan vinden. De afgelopen jaren zijn internet gehoortesten beschikbaar gekomen en testen audiciens het gehoor. Indien slechthorendheid vermoed wordt op grond van de resultaten van deze testen, dan moet uitsluitende audiologische diagnostiek plaatsvinden, d.m.v. subjectieve (vrije-veld) toonaudiometrie. Dit onderzoek kan plaatsvinden in een goed toegeruste KNO-afdeling of in een Audiologisch Centrum. Zodra slechthorendheid bevestigd wordt, dan kan, liefst zo snel mogelijk, revalidatie starten [14]. Behalve het aanpassen van hoortoestellen, houdt dit meestal in het (tijdelijk) begeleiden van de slechthorende op zijn weg naar optimale communicatie met de medemens: een eerste voorwaarde voor een menselijk leven. Het doel hiervan is te voorkomen dat iemand geïsoleerd raakt door de beperkte communicatiemogelijkheden.
Sinds 2000 zijn de technische mogelijkheden van hoortoestellen door twee belangrijke ontwikkelingen behoorlijk verbeterd: de digitalisering en de miniaturisering. Een “in-het-oor hoortoestel” dat soms kleiner is dan een bruine boon, is voor veel slechthorende patiënten niet langer een droom maar werkelijkheid [8,11]. Toch zijn sommige slechthorende mensen meer gebaat bij een praktische hoorslang dan met zo’n ultraklein technisch apparaatje (volgens Rudi Kousbroek in het NRC Handelsblad van 13 augustus 1997). Bovendien kunnen hedendaagse hoorapparaten met automatisch werkende systemen om ruis te onderdrukken, die bovendien in miljoenen instelstapjes te programmeren zijn, de slechthorende het idee geven dat ze hun cochleaire gehoorverlies volledig kunnen compenseren. Dat is helaas nog niet het geval.
Kansen en mogelijkheden
Behalve gehoorscreening (via internet, door de audicien, of door de (verpleeg)huisarts, en uitgebreider audiologisch onderzoek en revalidatie door de KNO-arts en/of het Audiologisch Centrum in samenwerking met de audicien), is begeleiding en ondersteuning door de (verpleeg)huisarts, verpleegkundigen en verzorgenden, nodig. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door de volgende acties.
- Ouderen bewust maken van mogelijke problemen in de communicatie die een gevolg zijn van hun eigen slechthorendheid en informatie geven over de beschikbare hulpmiddelen voor een betere of gemakkelijkere communicatie.
- Advies geven over de mogelijkheden en het gebruik van hulpmiddelen bij het horen en, wanneer dat nodig blijkt, aanpassing van hoortoestellen om zodoende beter te kunnen communiceren. Hoortoestellen worden grotendeels (vaak zo’n 75%) vergoed door de ziektekostenverzekeraar als het gemiddelde audiometrische gehoorverlies bij 1, 2 en 4 kHz tenminste 35 dB bedraagt [13]. Dat geldt in veel gevallen ook voor de overige hoor-hulpmiddelen, zoals ringleiding, infrarood apparatuur om het televisiegeluid beter te horen, wek- en waarschuwingsapparatuur en zogenaamde solo-apparatuur voor het beter verstaan van sprekers in gespreksruimtes met achtergrondlawaai.
- Preventiegericht op eerder gebruik van de bestaande mogelijkheden.
- Samenwerken met iedereen die bij ouderenzorg in het algemeen en bij de communicatie met ouderen in het bijzonder betrokken is. Het doel hiervan is om de voorlichting aan ouderen in te passen in de eigen zorgverlening en de hulpverlening zo adequaat mogelijk te laten verlopen.
Lijsten met oorzaken en kenmerken van ouderdoms-slechthorendheid
Oorzaken van ouderdoms-slechthorendheid ofwel presbyacusis [1]
- Genetische oorzaak, “slijtage”
- Vasculaire aandoeningen
- Auto-immuunziekten
- Lawaaiblootstelling
- Infecties
- Diabetes
- Nieraandoeningen
- Ototoxische medicijnen, zoals: aminoglycoside, furosemide (vochtafdrijvers), salicylaat (aspirine), cytostatica (tegen kanker), sulfonamide (malaria)
Soorten presbyacusis [2,7,12,16]
- Sensorische presbyacusis: afname intacte buitenste haarcellen
- Neurale presbyacusis: afname intacte ganglion cellen en neuronen
- Atrofie van de stria vascularis
- Verlies van weefselelasticiteit: verstijving v/h basilair membraan
- Gemengde soort: A t/m D
- Intermediate presbyacusis: achteruitgang endolymfe (in haarcel)
Gehoorproblemen op oudere leeftijd
- elkaar niet meer goed verstaan
- zich vergissen
- iemand verkeerd begrijpen
- niet meer alert reageren
- zich schamen
- verveling
- zich druk maken om kleine dingen
- in spanning zitten
- zich niet meer durven uiten
- het gevoel hebben er niet meer bij te horen
- zich terugtrekken
- zich isoleren, leidend tot depressiviteit
Kenmerken ouderdoms-slechthorendheid ofwel presbyacusis
- Ouder dan 65 jaar
- Hoge tonenverlies, nagenoeg geen airbone gap
- Spraakdiscriminatie is verminderd (10-30%)
- UCL is verlaagd
- Moeite met zachte spraak en met harde spraak
- Verminderde frequentieselectiviteit
- Verminderde temporele resolutie
- Verminderde samenwerking tussen beide oren
- Vaak grote moeite met spraakverstaan in geroezemoes
Referenties
[1] L Bowker et al Oxford Handbook of Geriatric Medicine. Oxford University Press: 2006;589-607
[2] TH Chisolm et al TH, The aging auditory system: anatomic and physiologic changes and implications for rehabilitation. Int J Audiol. 2003;42: 2s3-10.
[3] R Chou et al, Screening adults aged 50 years or older for hearing loss: a review of the evidence for the U.S. preventive services task force. Ann Intern Med. 2011;154:347-55 Medline.
[4] AMJ Chorus, Slechthorendheid in Nederland. TNO-rapport 95.076, TNO Preventie en Gezondheid, Leiden. !995.
[5] J Gussekloo, Auditory rehabilitation of older people from the general population: the Leiden 85-plus study. Br J Gen Pract2003;536-40.
[6] Q Huang, Age-related hearing loss or presbycusis. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2010;8:1179-91.
[7] LE Humes, Central presbycusis: a review and evaluation of the evidence. J Am Acad Audiol. 2012;8:635-66.
[8] S Kochkin, Quantifying the obvious: the impact of hearing instruments on quality of life. Hear Rev. 2000;7:8-34.
[9] EM Mäki-Torkko, Hearing impairment among adults – extent of the problem and scientific evidence on the outcome of hearing aid rehabilitation. Scand Audiol Suppl. 2001;54:8-15.
[10] D Milstein, Amplification: the treatment of choice for presbyacusis. Geriatrics and Ageing. 2003;6.5:19-21.
[11] MK Pichora Fuller, Effects of age on auditory and cognitive processing: implications for hearin aid fitting and audiologic rehabilitation. Trends Amplif 2006;10:29.
[12] HF Schuknecht, Cochlear pathology in presbycusis. Ann Otol Rhinol Laryngol. 1993;102:1-16 Medline.
[13] AF Snik et al, Treating age-related hearing loss: hearing aids are not very popular. Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;17:A5007.
[14] Veldnorm Hoortoestelverstrekking 2013. Utrecht.
[15] Vitalis, Handbook Hoorzorg Ouderen, met o.a. EHBS-map (Eerste Hulp Bij Slechthorendheid)
[16] BE Weinstein, Screening for otologic functional impairments in the elderly: whose job is it anyway? Audiol Res. 2011;1:42-8.