Over de introductie en opschaling van chirurgische innovaties is de afgelopen jaren veel gezegd en geschreven. Vanuit verschillende invalshoeken kunnen we verschillende meningen en onderbouwingen vinden over bijvoorbeeld de meerwaarde, de kosten of de technische inventiviteit van nieuwe behandelingen. Lang niet iedereen is het met elkaar eens, maar uiteindelijk heeft iedereen hetzelfde doel: de gezondheid van de patiënt verbeteren. Dat betekent echter niet alleen dat er geïnnoveerd moet worden, maar ook dat de zorg toegankelijk, en dus betaalbaar moet blijven. En zijn deze twee eigenlijk wel met elkaar in tegenspraak?
Op 17 oktober organiseerden het UMC Utrecht en het Radboudumc, in opdracht van Zorginstituut Nederland, een bijzondere bijeenkomst. Stakeholders vanuit allerlei hoeken en gaten van de samenleving zaten bij elkaar om te discussiëren over deze uitdaging: hoe houden we de zorg in Nederland toegankelijk en tegelijk innovatief en hoogstaand? Het doel van dit gesprek was het bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel van alle stakeholders te vergroten, om in co-creatie tot werkbare en breed gedragen inzichten te komen om nieuwe chirurgische ingrepen conform de principes van passende zorg te introduceren en op te schalen.
Om het gesprek in een iets minder abstracte vorm te kunnen houden werden twee voorbeeldcasussen gebruikt: de Da Vinci robot en de hybride OK. Een eerder rapport van dit onderzoeksconsortium had zich ook gericht op de invoer van de Da Vinci robot en wat we daarvan kunnen leren [1]. Dit bleek op zichzelf direct al reden voor discussie. De Da Vinci robot mag dan qua aanschaf 1,6-1,8 miljoen euro kosten voor een ziekenhuis, dit scheelt over de levensduur van de robot nog steeds een ordegrootte per behandeling met bijvoorbeeld een behandeling met immuuntherapie voor een kankerpatiënt. En ja, ook als alle kosten (dus inclusief personeel, ligduur en OK huur) worden meegenomen. Waarom wordt dan steeds stilgestaan bij de invoer van deze robot?
Natuurlijk was dit niet het heikele punt van discussie. Alle deelnemers aan het gesprek waren het erover eens dat de zorgkosten niet onbeperkt mogen oplopen, met de Verenigde Staten als afschrikwekkend voorbeeld. Maar hoe die kosten dan in bedwang te houden, bleek lastiger en onderhevig aan meer variabelen dan gedacht. Het leuke aan het discussiërende gezelschap was dat er voor ieder argument wel een vertegenwoordiger te vinden was in de zaal die het naadje van de kous wist. Met een ‘dat moeten de verzekeraars maar oplossen’ kwam men er dus niet, want de verzekeraar in de zaal wist haarfijn uit te leggen waarom dat niet mogelijk was.
Uiteindelijk bleek het toch mogelijk om met zijn allen constructief na te denken over oplossingen. De conclusies en analyse laten we graag aan het onderzoeksconsortium over, en uiteraard zult u daarover meer lezen in MT Integraal. Er zijn een aantal leuke bevindingen blijven hangen bij het aanwezige redactielid:
- Vanaf een vroeg stadium een brede discussie voeren bevordert het draagvlak en de bruikbaarheid van de invoer van nieuwe zorgtechnologieën.
- Met centrale inkoop, als Nederland maar bijvoorbeeld ook als Europa, zouden we het mogelijk moeten maken om een nadrukkelijker standpunt in te nemen in de discussie over kosten met aanbieders.
- Bij een oplossing als centrale inkoop is het dan wel van vitaal belang dat er voldoende expertise aanwezig is in het inkoopteam; we willen immers geen herhaling van het mondkapjesschandaal.
En, onze persoonlijke favoriet:
- Veel innovaties worden ingevoerd met het argument ‘dat dit is wat de patiënt wil’; dit wordt echter zelden gevalideerd bij diezelfde patiënt.