Terug

Neurale substraten van seksuele opwinding zijn niet geslachtsafhankelijk
Eddy Oldenborg

06 november 2019

(Laatst aangepast: 19-11-2019)

Neurale substraten van seksuele opwinding zijn niet geslachtsafhankelijk

Berichten

Er is nog steeds een wijdverbreid misverstand dat mannen en vrouwen fundamenteel verschillende reacties op seksueel getinte beelden hebben. Iedereen is in de veronderstelling dat mannen sterker geprikkeld raken door erotische plaatjes dan vrouwen. Deze seksuele dualiteit zou te wijten zijn aan verschillen in neurale informatieverwerking en dat zou weer de oorzaak zijn van ongelijkheid in de fysiologische respons tussen beide geslachten. Door deze vermeende ongelijkheid is ook de beoordeling van opwinding subjectief. Maar neurowetenschappers zijn helemaal niet zo overtuigd van deze vooronderstelling. Om te onderzoeken of hun scepsis inderdaad terecht is hebben Ekaterina Mitricheva et al van het Max Plank Institute for Biological Cybernetics een kwantitatieve studie opgezet om te onderzoeken of deze verschillen terecht of onterecht zijn.

Seksuele activiteit is een natuurlijk, doelgericht gedrag voor alle soorten en geslachten terwijl opwinding en verlangen vaak op verschillende manieren worden uitgedrukt bij mannen en vrouwen. 

Het dynamisch neurofysiologisch proces van opwinding kan getriggerd worden door visuele stimuli.

Talrijke studies die gedaan zijn toonden aan dat de cognitieve verwerkingsfase van het reageren op seksuele stimuli de eerste fase is waarin sekseverschillen zouden optreden. De divergentie tussen mannen en vrouwen werd toegeschreven aan verschillen in de activiteit van neurale netwerken in de hersenen. 

 

In de nieuwe studie van Ekaterina werd materiaal van bestaand neuro imaging onderzoek   opnieuw onder de loep genomen en onderworpen aan een uitgebreide meta-analyse. De basis bestond uit een combinatie van 61 hersenscans die gemaakt zijn met fMRI. Gezamenlijk waren er totaal 1850 proefpersonen betrokken bij het onderzoek.

Na een grondige statistische beoordeling van alle fMRI scans bleek er sterk kwantitatief bewijs te zijn dat de neurale respons op visuele seksuele stimuli zowel bij mannen als vrouwen verhoogde activering vertoonden in veel corticale hersenregio’s.

Hoewel de details van de individuele onderzoeken varieerden wars het protocol voor het basisonderzoek gelijk. Alle proefpersonen kregen erotische video’s en foto’s voorgeschoteld terwijl tegelijkertijd hun hersenreacties werden geobserveerd.

Als controle werden neutrale stimuli getoond van plaatjes die absoluut niet erotisch getint waren.

De verschillende, bestaande, studies toonden consequent aan dat veel hersengebieden meer gestimuleerd werden door seksueel getinte foto’s of video’s dan ander, neutraal, materiaal.

Deze nieuwe uitgebreide meta-analyse ontkracht de hypothese dat er sekseverschillen zouden zijn als reactie op visuele seksuele prikkels die zouden leiden tot een grotere seksuele opwinding bij mannen dan bij vrouwen. De uitkomst biedt betrouwbaar kwantitatief bewijs dat de neuronale circuits geactiveerd door visuele seksuele stimuli onafhankelijk zijn van biologische seks.

Een kanttekening betreft de deelnemers. Ze werden niet willekeurig geselecteerd en konden zich aanmelden voor een onderzoek naar de reacties van hun hersenen op sexy beelden. Daardoor vormen ze misschien niet de perfecte gemeenschap als geheel. Bovendien was 72% van het totale aantal deelnemers man.

 

De uitkomsten van de analyses tonen aan dat een belangrijk hersengebied, de amygdala, reageert op visuele erotische prikkels en dat er geen significante verschillen op hersenniveau tussen de seksen is. 

Met dit onderzoek is een bijdrage geleverd aan het begrip van neurobiologische processen die ten grondslag liggen aan de reactie op seksuele stimuli en opwinding.

 

Conclusie is dat de neurale basis van seksuele opwinding in tegenstelling tot de algemeen aanvaarde opvatting niet verschillend is tussen vrouwen en mannen en ook los staat van de seksuele oriëntatie.

 

Deze studie heeft zich gericht op de mentale betrokkenheid tijdens seksuele activiteit terwijl seksuele opwinding in feite uit twee componenten bestaat: de genitale opwinding en subjectieve (neuronale) opwinding. De eerste wordt gekenmerkt door genitale vasodilatatie en verschillende fysiologische veranderingen die optreden als reactie op seksuele prikkels terwijl de laatste verwijst naar de mentale betrokkenheid tijdens seksuele activiteit. 

De processen rond beide componenten van opwinding zijn nog niet helemaal opgehelderd.

Blootstelling aan erotische media. In tegenstelling tot neutrale stimuli zoals sportactiviteiten en landschappen, induceren significante activering in een aantal corticale en subcorticale structuren.

PNAS 30 juli 2019 116 (31) 15671-15676; 

Ekaterina Mitricheva , Rui Kimura , Nikos K. Logothetis en Hamid R. Noori

 

https://doi.org/10.1073/pnas.1904975116

Toon alle referenties

Auteur