Inhoudsopgave

PACS

Praktijkvoorbeeld 3

PACS

Het Picture Archiving and Comunication System (PACS) is software die wordt gebruikt voor de verwerking, bewerking en beoordeling van beelden van verschillende beeldvormende modaliteiten, zoals SPECT, PET, CT en MRI. Maar PACS-software kan ook voor specifieke specialismen worden ingezet. Bijvoorbeeld voor cardiologie, waarbij bewegende beelden van angiografiesystemen en echotoestellen worden opgeslagen als vervanger van de 35-millimeter filmprojector waarmee de hartfilmpjes van de angiografie opnamen werden bekeken. Specialisten beoordelen de beelden op de werkstations met CE-gemarkeerde diagnostische schermen waarbij de functionaliteiten voor beeldbewerking en berekeningen onderdeel zijn van de PACS-software. Het PACS is vaak als viewer geïntegreerd in een epd zodat de beelden onderdeel zijn van het dossier van een patiënt. Hierbij worden dan werklijsten voor modaliteiten (indirect) vanuit het epd gegenereerd op basis van de afspraken of orders die voor patiënten worden gemaakt.

Overwegingen

Op de markt is PACS-software in verschillende oplossingen te verkrijgen. Afhankelijk van de intended use van de leverancier wordt PACS-software geclassificeerd als een medisch hulpmiddel. Het kan bedoeld zijn om simpelweg beelden op te slaan en te versturen, dan is het PACS geen medisch hulpmiddel. Als het beeld echter ook bewerkt wordt voor kwaliteitsverbetering of analyse van bijvoorbeeld anatomische structuren voor een (automatische) diagnose, is er wel sprake van een medisch hulpmiddel. Als PACS-software wordt aangemerkt als medisch hulpmiddel dan moet deze conform Medical Device Directive 2.1/6 ook CE-gemarkeerd zijn.

 

Ook in de uitvoering kent een PACS verschillende oplossingen. De software kan draaien op een specifiek werkstation, er kan een cloudoplossing gebruikt worden of het kan draaien als client-server applicatie. In alle gevallen is hier sprake van software die via het IT-netwerk is verbonden met beeldvormende modaliteiten en/of andere software. Wanneer de software als een cloudoplossing (of als Software as a Service) wordt aangeboden, vergt dat specifiek op deze situatie gerichte beveiligingsmaatregelen. De leverancier moet zorgen voor een passende IT-infrastructuur en informatiebeveiliging en hij moet in

overeenkomsten met afnemers garanties bieden over het op peil houden hiervan.

 

Daarnaast moet een keuze gemaakt worden voor de inrichting van het beheer. Dit kan centraal worden ingericht of juist decentraal, waarbij eventueel gebruik kan worden gemaakt van key-users.

De opslag van de beelden kan volgens verschillende architecturen worden gerealiseerd: Direct Attached Storage (DAS), waarbij de opslag direct aan slechts één server is verbonden; Network Attached Storage (NAS) en Storage Area Network (SAN) waarbij gebruik wordt gemaakt van netwerkoplossingen.

Als men voor een netwerkoplossing kiest, moeten hiervoor aparte eisen worden opgenomen in het PvE. Ook moeten er eisen worden opgenomen voor de snelheid van de verschillende opslagtypen (hiërarchie): recente beelden moeten sneller beschikbaar zijn dan beelden van een paar jaar geleden.

Er moeten daarnaast functionele eisen worden opgesteld over communicatiestandaarden, standaarden voor opslag en eventuele integratieprofielen. De software moet gebruikt kunnen worden met alle aanwezige merken en modellen beeldvormende modaliteiten, het bestaande ziekenhuisinformatiesysteem en eventueel het bestaande PACS.

Er moeten, gezien het geïntegreerde karakter van de software, uitgebreide integratietesten worden uitgevoerd voordat men het PACS kan gebruiken. Koppelingen met modaliteiten en werklijstbrokers en communicatie met andere software moeten worden getest. Zodra de software in gebruik is genomen mogen toekomstige wijzingen in de software niet leiden tot beperkingen in functionaliteit. Hiertoe moeten voorafgaand aan wijzigingen impact en risico’s in kaart worden gebracht.

Tijdens diverse stadia van de levenscyclus (bijvoorbeeld voor verwerving, voor ingebruikname, voor het doorvoeren van wijzigingen) moeten de stakeholders de risico’s afwegen.

De bewaartermijn van persoonsgegevens moet in acht worden genomen, waarbij de organisatie zelf verantwoordelijk is voor het bepalen van deze termijn. Identificeerbare persoonsgegevens mogen alleen worden opgeslagen zo lang als nodig voor het doel waarvoor ze dienen. Data kan geanonimiseerd

langer worden bewaard, dit geldt ook voor data voor algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden.

 

Klik hier voor een overzicht van de aandachtspunten per fase van de levenscyclus.

Figuur 3.3PACS