Terug

Verbouwen in het hart van UMCG: nieuwe hotfloor
Redactie MTIntegraal

12 juni 2018

(Laatst aangepast: 19-09-2018)

Verbouwen in het hart van UMCG: nieuwe hotfloor

Publicaties

De komende jaren worden in het UMCG het operatiecentrum, de spoedeisende hulp en de intensive care volwassenen (ICV) ingrijpend verbouwd in het hart van het ziekenhuis. Dergelijke afdelingen worden, door hun kapitaalintensieve functie, een hotfloor genoemd.

Een hotfloor in het hart van het ziekenhuis

Het gaat om een ingrijpende verbouwing waarbij expliciet gezocht wordt naar meer samenhang. Bovendien zijn er veel afhankelijkheden met de rest van het ziekenhuis doordat er in de bestaande ziekenhuisomgeving gebouwd wordt. De aanpassing en vernieuwing van de medisch technische voorzieningen maakt tevens onderdeel uit van het project Hotfloor.  

Aanleiding

Het huidige OK-complex is eind tachtig, begin negentiger jaren gebouwd. Het is goed onderhouden en waar nodig vernieuwd om aan alle eisen te voldoen. Desalniettemin nadert het einde van de technische en functionele levensduur. Bovendien zijn de meeste operatiekamers aan de krappe kant voor de complex operaties waar veel apparatuur en multidisciplinaire operatieteams voor nodig zijn. 

Ook de intensive care volwassenen is toe aan modernisering. De huidige zaalopstelling is in deze tijd niet meer de norm. Er is behoefte van patiënten en hun naasten aan meer privacy. Dit nieuwe zorgconcept biedt kansen om ook nieuwe technieken toe te passen.
De spoedeisende hulp is toe aan uitbreiding. Landelijk wordt al enige tijd melding gemaakt van een grote toestroom van patiënten op de spoedeisende hulp. Dit geldt ook voor de spoedeisende hulp van het UMCG. Om deze patiënten nog sneller en beter te kunnen opvangen, is uitbreiding noodzakelijk.

 

Planning en einddoel

Doordat de zorg steeds sneller verandert, is het van belang dat er zo flexibel mogelijk gebouwd wordt. Naar verwachting ziet het zorglandschap er over tien jaar weer totaal anders uit dan nu. Het bouwproces gaat dan ook in vijf fases. Na elke fase wordt gekeken of er aanpassing nodig is van het oorspronkelijke bouwplan. De eerste twee fases zijn nu van start gegaan. Er worden onder andere vier generieke en twee hybride OK’s gebouwd, een poli letselstroom, een critical decision unit, twee nieuwe traumakamers en een PACU/holding. Daarna zijn de ICV en de rest van de OK’s aan de beurt.

 

De doelstelling voor de hele hotfloor is om in 2026 klaar te zijn. Een belangrijke voorwaarde is dat de patiëntenzorg doorgaat terwijl er gebouwd wordt in het hart van het ziekenhuis. Daardoor zal er steeds rekening moeten worden gehouden met elkaar. Er kan niet altijd gebouwd worden op momenten dat er bijvoorbeeld geopereerd wordt en andersom ervaren medewerkers overlast en zullen sommigen (tijdelijk) moeten verhuizen om plaats te maken voor de hotfloor. Ook patiënten en bezoekers zullen merken dat er gebouwd en verbouwd wordt. Maar alles voor het uiteindelijke resultaat: een hotfloor ten behoeve van patiënten en medewerkers om zo te kunnen blijven excelleren en innoveren in de zorgportfolio en opdracht van het UMCG. 

 

 

 

Gebruik van nieuwe medische technologie

Zoals in bovenstaande toelichting is aangegeven wordt er in fasen gebouwd aan de vernieuwing van het OK complex. Door in fasen te bouwen en te beginnen met nieuwe OK’s op de begane grond kunnen we voortdurend gebruik blijven maken van hetzelfde aantal OK’s in de rest van het gebouw. Gefaseerd bouwen heeft ook als voordeel dat we niet alleen kunnen inspelen op nieuwe technieken en ontwikkelingen, maar ook op veranderende wet-en regelgeving. In dat licht zijn twee aandachtsgebieden interessant om toe te lichten.

 

Luchtbehandeling

Het eerste aandachtsgebied is het ventilatiesysteem in een OK. Er zijn meerdere oorzaken, waaronder gebruikte soort kleding en deurbewegingen, van invloed op de uiteindelijke luchtkwaliteit van de ruimte. Voor het schone, operatieve werkgebied van het operatieteam onder leiding van de chirurg, heeft het ventilatiesysteem een essentiële invloed. Het plenum is simpel gezegd de luchtbak die ervoor zorgt dat over de operatietafel en de instrumententafels schone lucht stroomt. Daardoor kan het team aan de slag kan met de operatie. Voor hen is uiteindelijk het doel om de patiënt te opereren, het probleem of problemen te verhelpen, en er daarna voor de te zorgen dat er geen wondinfecties ontstaan. Nul, post operatieve wondinfecties (powi’s), is het doel. Het plenum, brengt schone, hepa-gefilterde lucht naar beneden. De afzuiging van de lucht vindt plaats via roosters in de hoeken of middels plintafzuiging rondom. Deze verticale luchtstromen zijn met computerberekeningen heel mooi in beeld te brengen Aan de hand van metingen kan ook de reinheid van de lucht worden afgemeten aan het aantal kolonie vormende eenheden (kve’s), ziektekiemen en deeltjes. De afmetingen van het plenum in het plafond komen niet één op één overeen met het schone gebied. Deze wordt na metingen via belijning vastgelegd in de vloer. Met andere woorden: het operatieteam weet waar zich het schone gebied bevindt. Het omliggende gebied, de periferie, is minder schoon. Daar worden lagere eisen aan gesteld. Door de complexere operaties in multidisciplinaire teams en meer mensen op de OK (bijvoorbeeld voor opleidingsdoeleinden, ontstaan hierdoor problemen. De OK’s worden qua vloeroppervlak groter met meer mensen en apparatuur. Dit betekent veel meer effect op het schone gebied vanuit het plenum. Dit effect wordt insnoering genoemden is met metingen inzichtelijk te maken. Een extra plankje aan de muur of een karretje op de verkeerde plek en het heeft negatief effect. Veel ziekenhuizen opteren voor grotere OK’s en daarmee de noodzaak voor een groter, schoner werkgebied. Diverse firma’s hebben zich daarmee beziggehouden. Op de markt zijn nu drievergelijkbare systemen inblaasplafonds die tot doel hebben de hele OK te laten voldoen aan de strengste eis. Hier ligt echter wel een probleem want met de huidige richtlijn 7 en het addendum is het niet te bepalen wat de grens is tussen schoon en periferie. De gevraagde scheidslijn is niet te bepalen, want die is er niet. Er komt een nieuwe richtlijn 8 en een Europese norm, waarin je als ziekenhuis de prestaties (de kve’s en deeltjes) moet aantonen. Daarmee wordt de geleverde kwaliteit aangetoond, ook in een ‘in gebruik’ situatie met alle apparatuur etc. In tegenstelling tot de huidige richtlijn waarin uitgegaan wordt van een ‘in rust’situatie. Het gaat erom om tijdens operaties te meten. Dan kan je immers de luchtkwaliteit afmeten van de ruimte, en dus de risico’s vaststellen op powi’s.

 

Inzet beeldvormende apparatuur

Een tweede aandachtsgebied is de beeldvormende apparatuur. En dan praten we niet over mobiele apparatuur, maar de complexere systemen zoals die worden toegepast in de hybride OK’s. De verschillende leveranciers ontwikkelen deze apparatuur steeds verder waarbij apparatuur ondersteunend wordt aan het operatieve proces. Met beelden, werkelijk en virtueel, kunnen procedures nog beter worden uitgevoerd, en genavigeerd. Bovendien kan tussentijds gekeken worden naar de verrichte werkzaamheden. Deze apparatuur zoals C-boogsystemen hangend en verrijdbaar via rails of staand in de nabijheid van de tafel met een robotarm en CT’s op rails, maken steeds vaker onderdeel uit van de vaste inrichting van een OK. Het is voorstelbaar dat deze systemen invloed hebben op de verschillende luchtsystemen, meestal een negatieve. Door juist met computerberekeningen een integraal totaalplaatje te maken van de inrichting en te kijken naar de luchtstromen kunnen de consequenties met een luchtsysteem worden ondervangen. Daarmee kan worden voldaan aan de vigerende wetgeving. Voor de patiënten betekent deze ontwikkeling dat minder transfers nodig zijn van de ene ruimte naar de andere, minder kans op aanvullende procedures en wederom minder kans op powi’s. 

Ing. Peter van Dijken, projectleider afdeling Bouw en Facilitair, UMCG

Toon alle referenties

Auteur