Natuurlijke afkeer
De term robot werd in 1920 geïntroduceerd door de Tsjechische toneelschrijver Karel Capek, die er een op een mens lijkend werkapparaat mee beschreef. Dit soort humanoid robots kunnen de laatste jaren steeds meer. ‘Op specifieke aspecten gaan de ontwikkelingen in de robotica heel hard, een stuk harder dan de meeste mensen denken,’ zegt UvA-onderzoeker robotica Arnoud Visser. ‘De snelste robot rent bijvoorbeeld met 30 kilometer per uur.’ Dat is net zo hard als de snelste mens gemiddeld de 400 meter aflegt.
Het totaalplaatje is echter moeilijk te realiseren. ‘Menselijke lichaamstaal en oogbewegingen zijn bijvoorbeeld heel moeilijk na te bootsen,’ zegt Visser. Een kopie van de mens is dan ook niet een doel dat de meeste robotonderzoekers nastreven. ‘Er zijn wel mensen die daaraan werken, maar over het algemeen worden robots voor een specifiek doel ingezet. Daarvoor hoeven ze niet in alle opzichten op mensen te lijken.’ Sterker nog, vaak is het beter als een robot niet te veel op een mens lijkt. De kans bestaat dat de robot dan in de uncanny valley terechtkomt: een term die beschrijft hoe we van nature een afkeer hebben voor iets dat in veel opzichten hetzelfde is als een mens, maar net niet helemaal. ‘Van een mens, maar ook van een hond, verwacht je altijd bepaalde reacties. Als die uitblijven, voelt dat onprettig,’ zegt Visser. Het is moeilijk een robot zo goed te laten lijken dat die door die barrière heen komt. Daarom kiest men er bijvoorbeeld in de zorg expres voor om robots te gebruiken die juist niet op mensen of huisdieren lijken. Om dementerenden gezelschap te houden wordt bijvoorbeeld een robotzeehond gebruikt.
Om echt volwaardige gesprekken te krijgen tussen mens en robot, is er nog een hoop vooruitgang nodig. De huidige robots slagen niet voor de turingtest, waarmee Alan Turing in 1936 een experiment beschreef dat laat zien of een machine een mens evenaart op het gebied van denkvermogen. Visser: ‘Om geode interactie te hebben, moet je niet alleen meer weten van techniek, maar ook van de mens. Met name in de psychologie zijn nog veel vragen onbeantwoord, zoals de rol van timing in interactie. Door hem te proberen na te bouwen, kom je dus meer te weten over de mens.’
Domotica
Een humanoïde robot waarvan in de nabije toekomst veel wordt verwacht is de ‘zorgrobot’. In september 2014 maakten de bewoners van verzorgingscentrum Huize Elisabeth in Vught kennis met Zora, een Nederlandse zorgrobot. Zora kan ouderen helpen met hun bezigheden en bovendien met ze communiceren.
Op die manier helpt ze niet alleen met praktische taken, maar gaat ze ook eenzaamheid tegen. ‘Je kunt een zorgrobot op verschillende manieren inzetten,’ zegt Visser. ‘Het zou heel goed zijn als een robot als tilhulp kan functioneren, want daar is veel behoefte aan. Vooralsnog zijn robots daar echter nog niet verfijnd genoeg voor. Een andere toepassing isouderen thuis in de gaten houden.’
Voor automatische observatie van ouderen is een enkele robot echter niet altijd voldoende. Een alternatief is om het hele huis te ‘robotiseren’, door overal camera’s en sensoren te plaatsen die de bewoners scherp in het oog houden en alarm slaan als het moet. Zulke innovaties vallen onder de verzamelnaam domotica, het vakgebied van Ben Kröse, bijzonder hoogleraar Ambient Robotics aan de UvA en lector Digital Life aan de HvA. Hij leidt de onderzoeksgroep Digital Life, die zich bezighoudt met intelligente camera- en sensorsystemen. ‘Domotica is al zo’n twintig jaar een toverwoord, waarmee wordt gespeculeerd over dingen als automatische rolluiken en lampen die vanzelf aan- en uitgaan. Een echt grote vlucht heeft het tot dusver niet genomen, waarschijnlijk omdat mensen die dingen zelf ook kunnen,’ zegt hij.
Alarmsysteem
Kröse verwacht dat dit de komende jaren door de toenemende vergrijzing gaat veranderen. ‘Het aantal dementerenden in Nederland zal in 2040 verdubbeld zijn en in bepaalde gebieden zoals Flevoland zelfs verdrievoudigd,’ zegt hij. ‘Een alarmsysteem met sensoren kan ervoor zorgen dat die mensen thuis blijven wonen. De laatste jaren hebben veel ontwikkelingen plaatsgevonden die daarbij helpen, zoals slimme horloges die je gezondheid meten. Bovendien kun je bestaande middelen gebruiken om gegevens op te halen, zoals de locatiebepaling op telefoons.’ Het grootste probleem is volgens Kröse het voorkomen van vals alarm. ‘De huidige sensoren werken goed, maar ze moeten nauwkeuriger. Je kunt beter één keer missen dat een bejaarde midden in de nacht opstaat om te ontbijten, dan dat de wijkverpleger tien keer voor niks moet langskomen.’
De verwachting is dat domotica de komende jaren ook privé een steeds grotere rol zal spelen. Met name de slimme thermostaat, die de verwarming automatisch aanpast aan waar de bewoners en huisdieren zich bevinden, is in opkomst. Aan apparaten die van alles over je registreren kleven echter altijd privacybezwaren.
‘Ik merk dat veel mensen daar moeite mee hebben,’ zegt Kröse. ‘Dat terwijl telefoons al een heleboel gegevens registreren, maar dat hebben mensen niet door. Goede wetgeving en technologie moeten ervoor zorgen dat gebruikers op alle gebieden beschermd worden.’
Een andere kwestie rond robotisering en domotisering kwam in september in het nieuws. Lodewijk Asscher, minister van Sociale Zaken, waarschuwde destijds in een toespraak voor de verdwijning van werkgelegenheid die automatisering met zich meebrengt. Kröse is het daar volstrekt niet mee eens. ‘Niemand klaagt erover dat de trekschuit is vervangen door een boot met automatische aandrijving. Robots
zullen mensen nooit vervangen, maar kunnen ze wel sterker maken. Dankzij de robotstofzuiger krijgt een wijkverpleger bijvoorbeeld meer tijd om met ouderen een praatje te maken.’
Kan een goede robot niet uiteindelijk ook de rol van luisterend oor vervullen? ‘Bij dementerenden wel, maar normaal gesproken niet,’ zegt Kröse. ‘Sociaal en emotioneel contact blijft mensenwerk.’
De drie wetten van de robotica
De vrees dat robots te veel de overhand krijgen in onze maatschappij is niet nieuw. Sciencefictionauteur Isaac Asimov stelde in 1943 de ‘drie wetten van de robotica op,’ die robotici later in verschillende varianten als leidraad hebben genomen:
- Eerste Wet:
een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt. - Tweede Wet:
een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de eerste Wet. - Derde Wet:
een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de eerste of tweede Wet.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Folia, Weekblad voor HvA en UvA, foliaweb.nl, nr. 18 28/01/2015