Terug

eHealth checklist: Checklist voor het starten en uitvoeren van eHealth projecten
Tamara Moll

05 mei 2017

(Laatst aangepast: 13-10-2017)

eHealth checklist: Checklist voor het starten en uitvoeren van eHealth projecten

Publicaties

De uitwisseling van informatie tussen patiënten en zorgverleners krijgt in de ziekenhuizen steeds meer prioriteit. eHealth initiatieven zijn vaak innovatieve projecten, hierdoor is het voor veel initiatiefnemers onbekend wat ze tegen gaan komen in het project. Ook blijkt de stap van een pilot naar opschaling lastig. De mogelijke redenen hiervoor variëren; het ontbreekt bijvoorbeeld aan financiering, het initiatief voldoet niet aan wet- en regelgeving, er zijn technische struikelblokken, de toepassing is onvoldoende ingebed in het proces of de zorgverleners hebben onvoldoende tijd om de nieuwe manier van werken (met de eHealth toepassing) goed onder de knie te krijgen. Een deel van deze problemen zou voorkomen kunnen worden als de initiatiefnemer bij de start van een initiatief weet welke criteria een rol spelen bij het opstarten en uitvoeren van een initiatief, zodat de struikelblokken niet in een later stadium van het project optreden.

Aanleiding

In het LUMC is er een toename in het aantal eHealth initatieven initiatieven; er wordt door verschillende medewerkers en afdelingen steeds vaker geëxperimenteerd met eHealth. De initiatiefnemers van deze eHealth projecten zijn vaak de zorgverleners zelf.

 

 

In het LUMC is er een eHealth stuurgroep die bestaat uit een multidisciplinaire groep professionals en experts. In opdracht van de eHealth stuurgroep is er een checklist opgesteld met vragen die initiatiefnemers van het project duidelijk maken welke criteria in het eHealth initiatief aandacht nodig hebben. Als de checklist door een initiatiefnemer gevolgd wordt is de kans dat een initiatief geschikt is voor opschaling zo groot mogelijk. Daarnaast geeft de checklist houvast aan de stuurgroep om een nieuw initiatief te beoordelen als er financiële middelen en/of capaciteit nodig zijn. De vragen van de eHealth checklist zijn onderverdeeld in acht thema’s die op basis van ervaring van initiatiefnemers uit het LUMC en literatuur tot stand zijn gekomen. 

Aanpak

Voor het samenstellen van een checklist die initiatiefnemers helpt bij het opzetten van een eHealth initiatief en ook bij de uitvoering zijn de volgende stappen genomen:

  1. Literatuuronderzoek naar succesfactoren van eHealth implementaties.
  2. Interviews met initiatiefnemers van succesvolle initiatieven: waarom zijn deze initiatieven wel breder inzetbaar? Hoe zag het proces er uit dat zij hebben doorlopen, welke struikelblokken waren er hoe is daarmee omgegaan?
  3. Interviews met initiatiefnemers van eHealth initiatieven in het LUMC die uiteindelijk gestopt zijn, om er achter te komen wat de reden hiervoor is.
  4. Interviews met mensen met specifieke expertisegebieden, om duidelijkheid te kunnen scheppen over elk van deze thema’s:
    1. Privacy en informatiebeveiliging
    2. Medische hulpmiddelen
    3. Informatiemanagement
    4. Inkoop

Het literatuuronderzoek en de interviews vormen de input voor het samenstellen van de checklist.

Resultaten

Om initiatiefnemers te helpen bij het opzetten en uitvoeren van een nieuw initiatief is er een checklist opgesteld voor eHealth initiatieven. Daarnaast zijn er een aantal randvoorwaarden gedefinieerd. Deze randvoorwaarden worden bij de start van het initiatief ingevuld en zijn uitgangspunten bij het invullen van de checklist. De checklist bestaat uit acht criteria die verder zijn onderverdeeld in een aantal vragen. In het LUMC is aan elk criterium uit de checklist een contactpersoon gekoppeld die de initiatiefnemer op dat thema kan helpen.

 

Randvoorwaarden

In het LUMC zijn de volgende randvoorwaarden voor eHealth initiatieven gedefinieerd:

 1.       Het doel en de beoogde resultaten van de eHealth toepassing zijn helder (SMART) geformuleerd.

2.       De relevante stakeholders zijn in kaart gebracht.

3.       Er is draagvlak vanuit de leidinggevende/het afdelingshoofd.

4.       Er is een (concept) planning (plan van aanpak) opgesteld door de initiatiefnemer.

5.      Er is een opdrachtgever die het initiatief ondersteunt. De opdrachtgever is doorgaans degene die het budget (en benodigde capaciteit) beschikbaar stelt.

6.   Er is een projectleider uit de lijn (projectorganisatie) beschikbaar om het plan van aanpak uit te voeren. De in initiatiefnemer kan ook zelf de projectleider zijn.

 

Criteria

 

Er zijn acht criteria vastgesteld op basis waarvan de vragen van de checklist geclusterd zijn. De criteria zijn gebaseerd op aspecten die relevant zijn gedurende de verschillende fasen die eHealth initiatieven doorlopen. De checklist bevat per criterium een aantal vragen die de initiatiefnemer kan beantwoorden. Als er een vraag nog niet beantwoord kan worden is het goed om hier alsnog over na te gaan denken. Op deze manier wordt voorkomen dat er verrassingen optreden tijdens het project. De juridische vragen uit de checklist zijn kaderstellend en de andere vragen richtinggevend. Op deze manier weet de initiatiefnemer tijdig, d.w.z. in welke fase, welke aandachtspunten er zijn en wat er geregeld moet worden.

 

Toelichting criteria

De checklist is in de afbeeldingen opgenomen. Hieronder worden de criteria verder toegelicht.

 

1. Inzicht in de doelgroep

Voordat er met een initiatief gestart wordt is het belangrijk om inzicht in de doelgroep te krijgen. De eHealth toepassing kan een generieke of een specifieke functionaliteit bieden. Als er een specifieke functionaliteit geboden wordt, moet duidelijk zijn voor welke patiëntgroep de toepassing gebruikt kan worden. De beoogde doelgroep gaat alleen gebruik maken van de toepassing als het aansluit bij hun behoeften en wensen (van Gemert-Pijnen, et al., 2011). Naast de doelgroep kunnen ook de andere relevante stakeholders in kaart gebracht worden. Het initiatief heeft de meeste kans van slagen als iedereen die met de toepassing te maken krijgt bij de uitvoering betrokken wordt. Het betrekken van gebruikers gedurende het hele proces (van een idee tot en met implementatie) is essentieel. Hun behoeften, belangen en waarden bepalen waarin de technologie moet voorzien om het beoogde doel te realiseren. Zo kan er al bij het ontwerp en de implementatie met de specifieke doelgroep rekening gehouden worden (van Gemert-Pijnen, et al., 2011).

 

2. Klantwaarde

Klantwaarde gaat over de waarde voor alle gebruikers, dit zijn zowel de patiënten als de zorgverleners. Om meerwaarde te leveren voor de gebruikers is het belangrijk dat duidelijk is welk probleem met de toepassing wordt opgelost en hoe hier invulling aan wordt gegeven. Hierbij is de specifieke toegevoegde waarde voor de verschillende stakeholders relevant (Center for eHealth Research and Disease Management, 2012). De eHealth toepassing kan ondersteunend of aanvullend zijn op het huidige proces of het leidt tot een verandering in het werkproces. Voorbeelden van veranderingen zijn het vervallen van taken, nieuwe taken, verandering in registratie, veranderingen in verantwoordelijkheden of (structurele) scholing voor medewerkers (Suijkerbuijk & Versleijen, 2014).

 

Een toepassing kan, naast veranderingen in het werkproces, ook concrete baten opleveren. Als deze duidelijk zijn is het waarschijnlijker dat het gebruikt gaat worden. Voorbeelden van baten zijn een verbetering in de kwaliteit van zorg, een reductie in kosten, een efficiënter proces etc. (Nictiz, 2012). Het gaat hierbij om primaire baten, dus baten die een direct gevolg zijn van het inzetten van de toepassing, maar ook om baten die het gevolg van een neveneffect zijn. Door vooraf de baten in kaart te brengen kan er ook bepaald worden op basis van welke aspecten de resultaten gemeten worden. Een SMART formulering van de doelen helpt hierbij (Zorg voor innoveren, 2016). Met het vaststellen van evaluatiemomenten kan steeds opnieuw worden beoordeeld of het initiatief een bijdrage aan het zorgproces levert. Hierbij is het belangrijk om naar de ervaringen van alle betrokkenen te kijken (van Gemert-Pijnen, et al., 2011).

 

3. Meerwaarde (Maatschappelijk en voor het ziekenhuis)

Onder het criterium meerwaarde valt alles wat gerelateerd is aan de kosten en opbrengsten van de eHealth toepassing. Er wordt gekeken naar wat het product of de toepassing oplevert voor de patiënt, zorgverlener en maatschappij. Financieringsmogelijkheden en de business case vallen ook onder dit criterium. De business case is alleen relevant als het mogelijk is om een betrouwbare business case op te stellen.

 

Voor een inschatting van de directe en indirecte consequenties voor alle stakeholders (bijvoorbeeld tijd, geld, toegankelijkheid, kwaliteit van zorg, kwaliteit van informatie, patiëntparticipatie) kan er een impactanalyse gemaakt worden (Flim, van Gils, de Jong, van Loosbroek, & Ruijter, 2012). De uitkomst van de impact analyse vormt input voor de business case.

 

Vaak zijn eHealth toepassingen nieuw, dat maakt het lastig om een goede business case op te stellen. De business case is dus van beperkte waarde. De business case bestaat uit een afweging van de verwachte kosten tegen de verwachte baten. Het gaat bij eHealth zowel om de bedrijfseconomische als de maatschappelijke en immateriële kosten en baten die vooraf niet altijd even goed te bepalen zijn (Faessen, 2014).

 

 

4. Praktijkervaring

Onder praktijkervaring vallen de ervaringen van gebruikers en de ervaringen die opgedaan worden met het project zelf (bijvoorbeeld waar loopt men tegen aan en hoe is dit opgelost?). Naar aanleiding van de ervaringen en de resultaten van een pilot wordt besloten of het initiatief kan worden opgeschaald. Bij de evaluatie wordt idealiter naar de ervaringen van de verschillende gebruikers gekeken. Zij gaan er mee werken, dus de ervaringen van alle soorten gebruikers (bijv. patiënten, artsen, secretaresse) is relevant.

 

 

5. Evidence

Als de toepassing onderdeel wordt van de standaard patiëntenzorg, dan is het bij voorkeur ‘evidence based’. Het is ook mogelijk dat een initiatief juist gericht is op het doen van onderzoek en het creëren van ‘evidence’. Het kan om evidence voor een bepaalde toepassing of werkwijze gaan. Als er een product ingezet wordt dat evidence based is kan men er van uitgaan dat het betrouwbaar en valide is. Het heeft echter wel de voorkeur om de producten te toetsen. Als de eHealth toepassing niet evidence based is, wordt er idealiter eerst ‘evidence’ gecreëerd voor het in het zorgproces wordt ingezet.

 

Als er medisch-wetenschappelijk onderzoek gedaan wordt, waar mensen bij betrokken worden door ze aan handelingen te onderwerpen of gedragsregels op te leggen, moet er goedkeuring worden verkregen van de commissie medische ethiek (CME) van het ziekenhuis. Als er een pilot gedaan wordt waar patiënten bij betrokken worden, maar het is geen wetenschappelijk onderzoek, vraagt de initiatiefnemer een verklaring van geen bezwaar van de CME aan (Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek, 2016).

 

 

6. Strategische potentie

Als een nieuw initiatief aansluit bij de strategie van de organisatie is het interessant voor opschaling en wordt er mogelijk een groter risico bij investeringen geaccepteerd. De potentie van een initiatief wordt vergroot als het idee breder inzetbaar is voor andere patiëntgroepen en afdelingen. Onder strategische potentie valt ook het positioneren van het initiatief buiten het ziekenhuis.

 

7. Privacy en security

De privacy van de patiënt dient beschermd te worden conform de vigerende wet- en regelgeving, daarom zijn deze criteria uit de checklist kaderstellend. De wet- en regelgeving die van toepassing is met betrekking tot privacy van de patiënt en de beveiliging van de verzamelde, verstuurde en opgeslagen informatie bij eHealth staat verspreid over meerdere wetten en richtlijnen. Wet- en regelgeving is nog niet aangepast op situaties waarin patiënten zelf gegevens gaan verzamelen en dat deze gegevens ook worden opgenomen in het medisch proces. Daarnaast voldoen de gebruikte toepassingen (apps/devices) niet altijd aan de richtlijnen (informatiebeveiliging).

 

7.1 Algemene aandachtspunten 

In principe geldt bij eHealth het uitgangspunt: ‘wat offline geldt, geldt online ook’ (de Lint, 2015). Dit houdt in dat de wet- en regelgeving die in een traditionele behandelrelatie (art 7:446 BW) van toepassing is, ook van toepassing is in de situatie waarin een eHealth toepassing wordt gebruikt. De zorgverlener is verantwoordelijk en aansprakelijk voor wat er binnen de behandelovereenkomst tussen hem- of haarzelf en de patiënt plaatsvindt. De volgende punten verdienen extra aandacht als er gebruik wordt gemaakt van een eHealth toepassing:

·         De arts heeft een dossierplicht (Art 7:454 BW): gegevens die door middel van een eHealth toepassing verzameld worden en gebruikt worden voor behandeling en/of diagnose zijn onderdeel van het medische dossier en moeten hier dus ook in worden opgenomen. Dit geldt ook als gegevens door een patiënt verzameld worden en vervolgens met de arts gedeeld worden.

·         Zorgverleners hebben een medisch beroepsgeheim (Art 7:457 BW): gegevens die een arts van een patiënt ontvangt, ook als dit door middel van een eHealth toepassing is, vallen onder het medisch beroepsgeheim.

·         Als de patiënt gegevens met een zorgverlener deelt, heeft de zorgverlener nog steeds de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt nodig om deze gegevens met een andere zorgverlener te delen (Vermaas, Kleefman, & Franse, 2015).

 

7.2 Verwerken van persoonsgegevens

Als er gebruik wordt gemaakt van een eHealth toepassing worden al vaak persoonsgegevens verwerkt. Persoonsgegevens zijn gegevens die direct of indirect naar een persoon te herleiden zijn. Persoonsgegevens mogen alleen verwerkt worden als de patiënt geïnformeerde toestemming heeft gegeven (Art 8 WBP). Geïnformeerd houdt in dat de patiënt weet met welk doel de gegevens verzameld worden (art 34 WBP), wie er toegang toe heeft (art 33, WBP) en wat eventuele risico’s van de verwerking zijn. Medische gegevens zijn bijzondere persoonsgegevens, het verwerken hiervan is in principe verboden (art 16 WBP, art 9 lid 1 AVG), tenzij:

·         De gegevens noodzakelijk zijn voor het verstrekken van gezondheidszorg (Art 21 lid 1 sub a WBP, art 9 lid 2 sub h AVG)

·         De patiënt toestemming heeft gegeven (art 32 lid 1 WBP, Art 9 lid 2 sub a AVG)

·         De patiënt de gegevens zelf openbaar maakt (art 7 WBP).

 

Het doel (art 7 WBP) en de context (art 60 AVG) van de gegevensverwerking moeten vooraf worden vastgesteld. Dit betekent dat het doel welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is. Als er afgeweken wordt van het vooraf vastgestelde doel moeten de gegevens geanonimiseerd worden (art 11 WBP). Het heeft in alle gevallen de voorkeur om de gegevens te pseudonimiseren.

 

Gegevens moeten op een behoorlijke en zorgvuldige manier verwerkt worden: juist, nauwkeurig, ter zake dienend en niet bovenmatig (art 11 WBP). Dit betekent dat het systeem dat gebruikt wordt voor de verwerking van de gegevens invulling moet geven aan de doelstelling en alleen de minimaal benodigde informatie om aan de doelstelling te voldoen wordt verzameld. Gedurende het project moet steeds de vraag gesteld worden of met minder gegevens niet hetzelfde doel bereikt kan worden en of de het niet mogelijk is om het doel op een andere manier te bereiken (Sauerwein & Linneman, 2006).

 

7.3 Overig

Wanneer er data wordt opgeslagen en verwerkt is het van belang om de fysieke locatie van de server te weten, want dit bepaalt welke wet- en regelgeving er van toepassing is. Als gegevens op Europees grondgebied verwerkt worden is de Europese wet- en regelgeving van kracht, ook als het een niet-Europees bedrijf is. Dit heeft dus altijd de voorkeur.

 

Er moeten technische en organisatorische maatregelen worden genomen om de gegevens te beschermen. Dit kan gaan om afspraken rond de toegang tot gegevens, maar ook aanpassingen in het ontwerp van de software om de gegevens zo veilig mogelijk te kunnen verwerken. Een patiënt heeft er recht op dat gegevens vernietigd kunnen worden (Art 7:455 BW), dit moet zijn opgenomen in de software (privacy by design). Als er persoonsgegevens verwerkt worden moet er een privacy impact assessment worden uitgevoerd )(Art 25 AVG).

Als er gegevens verwerkt worden door een externe leverancier moet er een bewerkersovereenkomst opgesteld te worden (art 14 lid 2 WBP).

Er moet alleen toegang kunnen worden verkregen tot medische gegevens door middel van twee factor authenticatie. Dit houdt in dat er tenminste twee van de volgende authenticatiemiddelen gebruikt worden (art 9 EGIZ):

·         Iets wat de gebruiker weet (bijv. een wachtwoord)

·         Iets wat de gebruiker heeft (bijv. inloggen met SMS)

·         Iets wat de gebruiker is (bijv. een vingerafdruk)

 

8.      Techniek en ICT

Voor eHealth initiatieven wordt er vaak gebruik gemaakt van een ICT toepassing. Dit criterium is gericht op het gebruik van de toepassing, het eventueel meegeven van medische hulpmiddelen (zowel software als apparatuur) aan patiënten en de technische complexiteit van het project.

 

Bij de start van een project wordt vastgesteld over welke functionaliteiten de eHealth toepassing minimaal moet beschikken, om het probleem/de behoefte op te vullen waardoor het initiatief gestart is. Daarnaast moet de kwaliteit van het product getest worden, er kan bijvoorbeeld naar de volgende aspecten gekeken worden (van Gemert-Pijnen, et al., 2011):

·   Kwaliteit van het systeem (is het gebruiksvriendelijk, eenvoudig te onderhouden, sluit het aan bij behoeften van de gebruikers, sluit het aan op het zorgproces).

·   Kwaliteit van de inhoud (levert het zinvolle informatie op: accuraat, betrouwbaar, consistent en begrijpelijk en past de inhoud de gebruikers).

·      Kwaliteit van de service die geboden wordt (is het service werkbaar om deze service te bieden en is het adequaat: tijdig, juist en volledig en is de service compatibel met het zorg systeem

 

Als het product in gebruik blijft moet het beheerd worden. Beheer en onderhoud moeten vooraf geregeld worden, zowel voor de software als eventuele apparatuur.

Software en apparatuur kunnen als medisch hulpmiddel worden ingezet. Dit is het geval als een hulpmiddel voor diagnostische of therapeutische doeleinden gebruikt wordt (art 1 lid 1 WMH). Er gelden voor medische hulpmiddelen een aantal aandachtspunten:

·         Als gegevens voor diagnose en/of behandeling gebruikt worden is het een medisch hulpmiddel en is een CE-markering verplicht (art 7 WMH). Een applicatie kan ook een medisch hulpmiddel zijn.

·         Als apparaten aan patiënten worden meegegeven is het noodzakelijk dat de klinische technologie afdeling een functionele check doet en het apparaat test op elektrische veiligheid.

·         Als er een medisch hulpmiddel door het ziekenhuis aan patiënten wordt meegegeven valt het onder de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis. Hiermee moet er voldaan worden aan het ‘convenant veilige toepassing van Medische Technologie in de medisch specialistische zorg’. Dit houdt in dat het product veilig moet zijn, de gebruiker getraind is en dat de omgeving waarin het gebruikt wordt veilig is (NVZ, NFU en Revalidatie Nederland, ZKN, 2016). Dit is in een thuissituatie niet altijd te controleren. Het is van belang dat er afspraken gemaakt worden over het onderhoud (ligt de verantwoordelijkheid bij de leverancier, het ziekenhuis of de patiënt) en over de bekwaamheid van de gebruiker (bijvoorbeeld de hulpverlener of patiënt) en de omgeving waarin het medisch hulpmiddel gebruikt wordt.

 

 

In de Service Lever Agreement (SLA) worden afspraken gemaakt over wat de leverancier precies levert.

 

De acht criteria van de eHealth Checklist

Checklist 1/5

Checklist 2/5

Checklist 3/5

Checklist 4/5

Checklist 5/5

Conclusie

Deze checklist is tot stand gekomen naar aanleiding van gesprekken met medewerkers uit het LUMC en op basis van literatuuronderzoek. Aan de thema’s op de checklist zijn in het LUMC contactpersonen gekoppeld die de initiatiefnemers kunnen helpen met de invulling van dat criterium.

 

In praktijk wordt de checklist als hulpmiddel bij het starten van een nieuw initiatief gebruikt. In principe gaat een afdeling met een probleem/behoefte waarvoor een eHealth toepassing een oplossing zou kunnen zijn naar de informatiemanger. De informatiemanagers zijn op de hoogte van de checklist en wijzen de initiatiefnemers op de checklist. Het doel van de checklist is vooral dat de initiatiefnemer de juiste personen vroegtijdig in het project betrekt. Daarnaast is de checklist bedoeld om initiatiefnemers van eHealthprojecten bewust te maken van de aandachtspunten bij het project om duidelijkheid te geven over welke stakeholders goed zijn om te betrekken. De checklist biedt de initiatiefnemer handvatten bij het starten en uitvoeren van het project.

 

Center for eHealth Research and Disease Management. (2012, Januari 17). Contextual Inquiry. Opgehaald van www.ehealthresearchcentre.org: http://www.ehealthresearchcenter.org/wiki/index.php/Contextual_Inquiry

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek. (2016). Moet mijn onderzoek een medisch-ethische toets ondergaan? Opgehaald van Website van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek: http://www.ccmo.nl/nl/help-mij-op-weg

de Lint, M. (2015). Juridische drempers voor toepassing (consumenten) eHealth. Den Haag: RVZ.

Faessen, J. W. (2014). De business case. In C. Politiek, R. Hoogendijk, & e. Al, Co-creatie eHealthboek (pp. 67-80).

Flim, C., van Gils, J., de Jong, M., van Loosbroek, M., & Ruijter, J. (2012). De businesscase als succesfactor voor eHealth. Den Haag: Nictiz.

Motivaction. (2009). Wat werkt bij wie? - een doelgroepbenadering bij innovaties in de zorg en preventie. Opgehaald van https://www.motivaction.nl/downloads/Wat-werkt-bij-wie.pdf

Nictiz. (2012). Hoe betrek ik patiënten bij de ontwikkeling van eHealth diensten? Opgeroepen op 2016, van www.nictiz.nl: https://www.nictiz.nl/publicaties/infographics/hoe-betrek-ik-pati%C3%ABnten-bij-de-ontwikkeling-van-ehealth-diensten

NVZ. (2016). Zorg voor 2020. Den Haag.

NVZ, NFU en Revalidatie Nederland, ZKN. (2016). convenant veilige toepassing van medische technnologie in de medisch specialistische zorg. Utrecht.

Sauerwein, L., & Linneman, J. (2006). Handleiding voor verwerkers van persoonsgegevens - wet bescherming persoonsgegevens. Den Haag: Ministerie van justitie.

Suijkerbuijk, S., & Versleijen, M. (2014, Augustus). eHealth: Negen innovatielessen uit de praktijk. Opgehaald van www.vilans.nl: http://www.vilans.nl/kennis-en-informatie-publicatie-eHealth-Negen-innovatielessen-uit-de-praktijk.html

van Gemert-Pijnen, J., Nijland, N., van Limburg, M., Ossebaard, H., Kelders, S., Eysenbach, G., & Seydel, E. (2011). A holistic framework to improve the uptake and impact of eHealth technologies. Journal of medical internet research, 13(4).

Vermaas, A., Kleefman, T., & Franse, A. (2015). Juridische aspecten van een (realtime) patiëntenportaal. Tijdschrift zorg & recht in praktijk.

Zorg innovatieplatform. (2009). Wat werkt bij wie? Opgehaald van www.zorgvoorinnoveren.nl: http://www.zorgvoorinnoveren.nl/publicaties/detail/wat-werkt-bij-wie/

Zorg voor innoveren. (2016). Acties voor opschaling. Opgehaald van www.zorgvoorinnoveren.nl: http://www.zorgvoorinnoveren.nl/kennisbank/opschaling/acties-voor-opschaling/ 

 

Toon alle referenties

Auteur