Terug

Gehoorproblemen bij ouderen
Jan de Laat

07 juli 2014

(Laatst aangepast: 09-03-2019)

Gehoorproblemen bij ouderen

Publicaties

Slechthorendheid bij ouderen komt veel voor: 60% bij 75-plussers [4]. Gehoorproblemen op oudere leeftijd zijn bijvoorbeeld: elkaar niet meer goed verstaan, iemand verkeerd begrijpen,  of niet meer alert reageren. Maar ook zich schamen, zich terugtrekken waardoor verveling optreedt. In spanning zitten, zich niet meer durven uiten of het gevoel hebben er niet meer bij te horen komen ook vaak voor. Slechthorende ouderen gaan zich dikwijls afzonderen, wat weer kan leiden tot depressiviteit.

Inleiding

Het aantal ouderen dat zelf actie onderneemt ter verbetering van het gehoor is minimaal. Zodra mensen ermee geconfronteerd worden, bijvoorbeeld door een gehoormeting (audiogram), dan willen 60-jarigen er vaak nog wel wat aan doen. Bij 75-jarigen is dat aantal aanzienlijk minder en bij 85-jarigen komt de boodschap te laat[5]. Het helpt als de oudere actief begeleid wordt. Helaas is er in de sociale omgeving meestal maar weinig bekend over ouderdoms-slechthorendheid en de gevolgen daarvan.

Ouderen wachten gemiddeld 10 jaar na de eerste indicatie voordat ze hulp zoeken voor hun slechthorendheid [10].

 

Tijdige gehoorrevalidatie is in verschillende opzichten een "must" voor de (nog niet zo oude) ou­dere: recent onderzoek in Denemarken [9] heeft aangetoond dat gehoorrevalidatie van ouderen, mits tijdig gestart, succesvol kan zijn: ouderen communiceren beter. Nu blijkt dat Nederland een kwantitatief niveau haalt van minder dan 50% van dat in Denemarken: daarom is aanpak hiervan noodzakelijk!

 

Het is bekend dat bij het ouder worden het gehoor geleide­lijk verslechtert. Recent onder­zoek [3,6] laat zien dat bij 55% van de mensen tussen 70 en 80 jaar sprake is van een ern­stig gehoor­verlies. Bij mensen ouder dan 80 jaar is dit zelfs 75%. Dit ver­slech­terende gehoor beperkt de communicatieve mogelijkheden van de ouderen en ver­mindert de betrok­kenheid bij de sociale omgeving. Dit leidt niet zelden tot vereenzaming, ner­vositeit en een verminderde behoefte deel te nemen aan nieuwe ontwikkelingen. Dit proces verloopt zodanig geleide­lijk, dat veel oude­ren denken dat het een gevolg is van de algemene afname van de vermogens.

 

De laatste ja­ren zijn er meer georganiseerde voor­zieningen beschikbaar voor slechthorende ouderen. Denk hierbij aan informatie over uiteenlopen­de onderwerpen en aan recre­atie. Ouderen ontvangen brede ondersteu­ning en hulp van verzor­genden in tehuizen waarin zij wonen (al dan niet via substitutie ­pro­jecten vanuit aanvullende verpleeg­huiszorg), van thuiszorgorganisaties, welzijnswerk en van patiënten­verenigingen als zij daar lid van zijn.

 

De medische en audiologische zorg voor de individuele, slechthorende oudere wordt in beginsel gege­ven door een KNO-arts of een Audiologisch Centrum. Deze specialisten verrichten ge­hooronderzoek, schrijven hoor­toestellen voor en adviseren over het gebruik van extra hulpmidde­len. Op hun advies levert de audicien de benodigde apparatuur en past deze waar nodig aan. Onder­steuning van de communicatie van de oude­ren in de eigen om­geving, al dan niet met gebruik­making van aangepaste apparatuur, vindt nog veel te beperkt plaats.

 

Feitelijk ontbreekt het binnen de ouderenzorg aan structurele voorlichting óver en an­ticipa­tie óp de afnemende com­municatieve mogelijk­he­den. De omgeving waarin de oude­ren wonen wordt niet in de zorg betrokken. Mogelijkheden tot revalidatie en hulpver­lening worden daarmee onvol­doende benut. Zowel ouderen zelf als hulpver­leners zijn zich er vaak onvoldoende van bewust dat het ouder worden, in elk geval, voor zover het aan het ge­hoor ligt, niet tot een verminderde deelname aan sociale en maatschap­pelijk activiteiten behoeft te leiden.

Figuur 1

Figuur 2De achteruitgang van het gehoor van ouderen met name in het hoge-tonen gebied af-nee

Audiologische diagnostiek en revalidatie

Het is in het belang van de oudere zelf dat slechthorendheid tijdig onderkend wordt, waarna ade­quate revalidatie plaats kan vinden. De afgelopen jaren zijn internet gehoortesten beschikbaar gekomen en testen audiciens het gehoor. Indien slechthorendheid vermoed wordt op grond van de resultaten van deze testen, dan moet uitsluitende audiologische diagnostiek plaatsvinden, d.m.v. subjec­tieve (vrije-veld) toonaudiometrie. Dit onder­zoek kan plaatsvinden in een goed toegerus­te KNO-afdeling of in een Audio­lo­gisch Cen­trum. Zodra slech­t­horendheid bevestigd wordt, dan kan, liefst zo snel mogelijk, reva­lidatie starten [14]. Behalve het aanpassen van hoortoestellen, houdt dit mees­tal in het (tijde­lijk) begelei­den van de slechtho­rende op zijn weg naar optimale communi­catie met de me­de­mens: een eerste voor­waarde voor een menselijk leven. Het doel hiervan is te voorkomen dat iemand geï­soleerd raakt door de beperkte communicatiemoge­lijkhe­den.

 

Sinds 2000 zijn de technische mogelijkheden van hoortoestellen door twee be­lang­rijke ontwikkelingen behoorlijk verbeterd: de digitalisering en de minia­turise­ring. Een "in-het-oor hoortoestel" dat soms kleiner is dan een bruine boon, is voor veel slecht­horende patiënten niet langer een droom maar werkelijkheid [8,11].  Toch zijn sommige slechtho­rende mensen meer gebaat bij een prak­tische hoorslang dan met zo'n ultraklein technisch apparaatje (volgens Rudi Kous­broek in het NRC Handelsblad van 13 augustus 1997). Bovendien kunnen he­den­daagse hoorapparaten met automa­tisch werken­de systemen om ruis te onderdrukken, die boven­dien in miljoenen instelstapjes te pro­gram­meren zijn, de slechthorende het idee geven dat ze hun cochleaire gehoorverlies volledig kunnen com­penseren. Dat is helaas nog niet het geval.

Kansen en mogelijkheden

Behalve gehoorscreening (via internet, door de audicien, of door de (verpleeg)huisarts, en uitgebreider au­dio­logisch onderzoek en revalidatie door de KNO-arts en/of het Audiologisch Centrum in sa­men­werking met de audicien), is begelei­ding en ondersteuning door de (verpleeg)huis­arts, verpleegkundigen en verzorgenden, nodig. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door de volgende acties.

  • Ouderen bewust maken van mogelijke problemen in de com­municatie die een gevolg zijn van hun eigen slechthorendheid en informatie geven over de beschik­bare hulpmiddelen voor een betere of gemakkelijkere communica­tie.
  • Ad­vies geven over de mogelijkheden en het gebruik van hulpmid­delen bij het horen  en, wan­neer dat nodig blijkt, aan­pas­sing van hoor­toestel­len om zodoende beter te kunnen communiceren. Hoortoestellen worden grotendeels (vaak zo’n 75%) vergoed door de ziektekostenverzekeraar als het gemiddelde audiometrische gehoorverlies bij 1, 2 en 4 kHz tenminste 35 dB bedraagt [13]. Dat geldt in veel gevallen ook voor de overige hoor-hulpmiddelen, zoals ringleiding, infrarood apparatuur om het televisiegeluid beter te horen, wek- en waarschuwingsapparatuur en zogenaamde solo-apparatuur voor het beter verstaan van sprekers in gespreksruimtes met achtergrondlawaai.
  • Preventiegericht op eerder gebruik van de bestaande mogelijkheden.
  • Samenwerken met iedereen die bij ouderenzorg in het algemeen en bij de communi­catie met ouderen in het bijzonder betrokken is. Het doel hiervan is om de voorlichting aan ouderen in te passen in de eigen zorgverlening en de hulpverlening zo adequaat mogelijk te laten verlopen.

 

Kijk hier voor gespreksrichtlijnen voor slechthorenden

 

 

 

 

Lijsten met oorzaken en kenmerken van ouderdoms-slechthorendheid

Oorzaken van ouderdoms-slechthorendheid ofwel presbyacusis [1]

  • Genetische oorzaak, “slijtage”
  • Vasculaire aandoeningen
  • Auto-immuunziekten
  • Lawaaiblootstelling
  • Infecties
  • Diabetes
  • Nieraandoeningen
  • Ototoxische medicijnen, zoals: aminoglycoside, furosemide (vochtafdrijvers), salicylaat (aspirine), cytostatica (tegen kanker), sulfonamide (malaria)

Soorten presbyacusis [2,7,12,16]

  • Sensorische presbyacusis: afname intacte buitenste haarcellen
  • Neurale presbyacusis: afname intacte ganglion cellen en neuronen
  • Atrofie van de stria vascularis
  • Verlies van weefselelasticiteit: verstijving v/h basilair membraan
  • Gemengde soort: A t/m D
  • Intermediate presbyacusis: achteruitgang endolymfe (in haarcel)

Gehoorproblemen op oudere leeftijd

  • elkaar niet meer goed verstaan
  • zich vergissen
  • iemand verkeerd begrijpen
  • niet meer alert reageren
  • zich schamen
  • verveling
  • zich druk maken om kleine dingen
  • in spanning zitten
  • zich niet meer durven uiten
  • het gevoel hebben er niet meer bij te horen
  • zich terugtrekken
  • zich isoleren, leidend tot depressiviteit

Kenmerken ouderdoms-slechthorendheid ofwel presbyacusis

  • Ouder dan 65 jaar
  • Hoge tonenverlies, nagenoeg geen airbone gap
  • Spraakdiscriminatie is verminderd (10-30%)
  • UCL is verlaagd
  • Moeite met zachte spraak en met harde spraak
  • Verminderde frequentieselectiviteit
  • Verminderde temporele resolutie
  • Verminderde samenwerking tussen beide oren
  • Vaak grote moeite met spraakverstaan in geroezemoes

[1] L Bowker et al Oxford Handbook of Geriatric Medicine. Oxford University Press: 2006;589-607

[2] TH Chisolm et al  TH, The aging auditory system: anatomic and physiologic changes and implications for rehabilitation. Int J Audiol. 2003;42: 2s3-10.

[3] R Chou et al, Screening adults aged 50 years or older for hearing loss: a review of the evidence for the U.S. preventive services task force. Ann Intern Med. 2011;154:347-55 Medline.

[4] AMJ Chorus, Slechthorendheid in Nederland. TNO-rapport 95.076, TNO Preventie en Gezondheid, Leiden. !995.

[5] J Gussekloo, Auditory rehabilitation of older people from the general population: the Leiden 85-plus study. Br J Gen Pract2003;536-40.

[6] Q Huang, Age-related hearing loss or presbycusis. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2010;8:1179-91.

[7] LE Humes, Central presbycusis: a review and evaluation of the evidence. J Am Acad Audiol. 2012;8:635-66.

[8] S Kochkin, Quantifying the obvious: the impact of hearing instruments on quality of life. Hear Rev. 2000;7:8-34.

[9] EM Mäki-Torkko, Hearing impairment among adults – extent of the problem and scientific evidence on the outcome of hearing aid rehabilitation. Scand Audiol Suppl. 2001;54:8-15.

[10] D Milstein, Amplification: the treatment of choice for presbyacusis. Geriatrics and Ageing. 2003;6.5:19-21.

[11] MK Pichora Fuller, Effects of age on auditory and cognitive processing: implications for hearin aid fitting and audiologic rehabilitation. Trends Amplif 2006;10:29.

[12] HF Schuknecht, Cochlear pathology in presbycusis. Ann Otol Rhinol Laryngol. 1993;102:1-16 Medline.

[13] AF Snik et al, Treating age-related hearing loss: hearing aids are not very popular. Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;17:A5007.

[14] Veldnorm Hoortoestelverstrekking 2013. Utrecht. 

[15] Vitalis, Handbook Hoorzorg Ouderen, met o.a. EHBS-map (Eerste Hulp Bij Slechthorendheid), zie inhoudstabel in bijlage en link.

[16] BE Weinstein, Screening for otologic functional impairments in the elderly: whose job is it anyway? Audiol Res. 2011;1:42-8.

Toon alle referenties

Auteur